Wat is de betekenis van buitenlander?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

buitenlander

Het begrip buitenlander heeft 3 verschillende betekenissen: 1) bezoeker uit het buitenland. iemand die een bezoek aflegt aan een land waar diegene oorspronkelijk niet vandaan komt; iemand die uit het buitenland komt. 2) inwoner van vreemde komaf. iemand die oorspronkelijk uit een ander land komt dan waar hij voor lange tijd woonachti...

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

buitenlander

1) (1974) (Barg.) onbekend soort sleutel. • (Enno Endt & Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974) • Het bargoense 'buitenlander' is overigens geen scheldwoord, maar vakjargon: inbrekers duiden er een bepaald type sleutel mee aan. (Nieuwsblad van het Noorden, 26/02/1992) • (Crimineel ABC in Elsevier, 24/04/2021)...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

buitenlander

buitenlander - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die in het buitenland woont, of iemand afkomstig uit het buitenland - Zowel Belgen als buitenlanders moeten straks tolgeld betalen op de grote doorgaande wegen in Vlaanderen. - Je wordt wel steeds met de neus op het...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

buitenlander

buitenlander - zelfstandig naamwoord uitspraak: bui-ten-lan-der 1. iemand die uit een ander land komt ♢ je kunt aan zijn spreken horen, dat het een buitenlander is Zelfstandig naamwoord: bui-ten-lan-der de buitenland...

2024-04-25
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

buitenlander

Neutrale, academische term voor de vroegere ‘gastarbeider’; doorgaans iemand uit het Middellandse-Zeegebied. De term is niet helemaal correct vermits de betrokkene vaak de Nederlandse of Belgische nationaliteit bezit. Wie politiek correct denkt, opteert voor de term medelander*'. In vroeger eeuwen was ‘uitlander’ de standaardbenaming. Een vaste au...

2024-04-25
Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Buitenlander

Buitenlander - pejoratieve aanduiding voor een persoon, afkomstig uit het Middellandse-Zee-gebied; hetgeen wij vroeger een gastarbeider noemden. Een immigrantenwijk, toen en nu, waar de buurtwinkeltjes zijn overgenomen door wat de autoriteiten zo hardnekkig ‘buitenlanders’ blijven noemen maar wat natuurlijk allang Amsterdammers zijn. Avenue, oktobe...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Buitenlander

s., bûte(n)lanner, útlanner, útman.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Buitenlander

m. (-s), vreemdeling.