Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

achterdeel of achterevel of achterkasteel

betekenis & definitie

of achterkwartier of achterpoort of achtersteven, schertsend en eufemistisch voor achterste, gat. Bijvoorbeeld: ‘Hij viel op zijn achterdeel’. Vgl. Frans ‘le derrière, le postérieur’; Latijn ‘posteriora’; Duits ‘Achterkastell’. De Nederlandse dichter Constantijn Huygens (1596-1687) maakte ooit de volgende woordspeling na het aanschouwen van vrouwen met slepende rokken: ‘Soo boeten sy de scha met een langh achterdeel.’ Achterdeel betekende vroeger ook nadeel; schade. Deze betekenissen zijn in onbruik geraakt.

In ‘Pallieter’ van Felix Timmermans wordt de bil de ‘achterkaak’ genoemd. In vorige eeuwen was ‘achterpoort’ een erg populaire metafoor. Het WNT citeert een aantekening van Beets (ca. 1900): Hou(d) je mond en je achterpoort open, En laat alle dokters naar de(n) weerlicht loopen. ‘De achterpoort openhouden’ betekent: zorg dragen voor regelmatige ontlasting. In het Franse argot gebruikt men een gelijkaardige beeldspraak: ‘porte de derrière’. De meeste van de hiervoor genoemde termen klinken tegenwoordig gedateerd, met uitzondering misschien van ‘achtergevel’. ‘Achtergeveltoerisme’ is sedert de tweede helft van de twintigste eeuw een schertsende term voor anaal verkeer. In het Engels heet dit ‘backdoor work’. Iemand die zich hieraan bezondigt wordt een ‘achtergeveltoerist’ genoemd.

D’onbegunstighde koorenkoopers derhalven, dus dapper, op hun achterdeel gezet, hadden goedt, bril toe, en hun eighen verlies, sampt de winst van anderen, met eeven quaadt oogh, in te zien.

P.C. Hooft: Neederlandsche Histoorien. 1642, geciteerd in WNT

Doctoren waeren langh in geld-gebreck gesmoort,

Had ons God niet versien elck van een’ achterpoort.

Huygens: Koren-bloemen. Nederlandsche Gedichten. 2de dr. 2 dln.ióyz, geciteerd in WNT

Hy maakten het op ’t laatst zoo bont, dat den ouden K. hem zomtyds wat voor zyn agterkasteel gaf.

G. van Spaan: Het koddig en vermakelyk Leven van houwtje van Zevenhuizen, of het Schermschool der Huislieden. iy00, geciteerd in WNT

Met drie standjes op rond door lichtblauwe vitrage en kantafzetting omwikkeld, zacht beschemerd bed: achtergevel naar mij toe, briesden in mijn windrichting...

A. Moonen: Stadsgerechten. 1978

Stolk en zijn kompanen bedachten in 1965 de meest uitzinnige plannen om het huwelijk te verstoren. Zij wilden met een klein pijpje naalden en spelden in ‘het achterdeel van erewachten’ schieten, leeuwenmest uit Artis verzamelen om de paarden aan het schrikken te maken, witte muizen loslaten, rookbommetjes gooien, als er maar iets gebeurde.

NRCHandelsblad, 07-04-2001