steken - coïre, (een vrouw) neuken (vgl. het hele erotische begrippencomplex rondom ‘schermen’, zoals degen, schild, steek).
Als de Neut wort groen, En de Meit krygt haar; Zo is 't dat de Neut wil breken, En de Meit wil zyn gesteken, Koddige Opschriften 2, 27 [1698-1700].
Hierbij: steker, man die graag en veel geslachtsgemeenschap heeft of kan hebben. Maer ik, Vrouw 184 Juno, ben geen steker Meer, s. v. RUSTING, Werken I, 226 [1712].
Henri is een Apotheker, In zijn vak een waardig Man, Geen Wellusteling of St. ..., (ENGELHART), Kinderen mijner Jeugdige Lossigheden 161 [1806].