Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

Gepubliceerd op 17-03-2020

neuken

betekenis & definitie

neuken - sexuele gemeenschap hebben; eig. ‘stoten’ (vgl. bonzen, stoten, rammen). Je mot niet zo dicht bij me vent kruipe, d’r uit want ik wil nog neuke, de hele nacht wil ik neuke, Gangreen 138 [1968].

Zekere dag ... was ik al om zes uur geneukt door oom en om tien na acht door de konfrater, M.M. 78 [1972].Hierbij: neukpatronen,

1°. schertsend voor eieren als potentieverhogende middelen;
2°. ook: testikels, ballen.

en: neukring, een middel om het sexuele genot te vergroten. In Port Said een neukring gekocht: een leren ring met haartjes en leren knoppen, cremer 113(1962].

en: neuksel, sperma. Die liqueur wordt genoemd... neuksel, etcetera..., Eros’ L. 165 [18e e.]. neus, mannelijk lid; zie ook broekneus, dikneus. Mijn Lief die steekt sig hier noch daglijx in de kap, Maer soo een kap als die u neusen teelden, En u uws Vaders beste goed toe deelden, van merwede v. kl., R. Mintr. 125 [1651].

Noch eene gezwollene neus daar in gestoken heeft, N. Kwakers Predikatie 5 [1829].

Vandaar: met de neus in de wind gelopen hebben, een geslachtsziekte opgelopen hebben. Ziek zijn van jongens of meiden die met den neus in den wind hebben geloopen, Boeventaal 34.

Hierbij: neuzelen, coïre; eig. ‘met de neus in iets zitten’. Die van haer mans willen scheyden als lacke dillen Om dat sy niet genoech genueselt en worden, 132 Leenhof (ed. kruyskamp) 28 [1564].