Productie in het algemeen: Het aandeel, dat het water heeft in de productie van voedsel, is gering in vergelijking met dat van het land, temeer als men in aanmerking neemt, dat niet minder dan 3/4 deel van de aarde met water bedekt is. Naar de berekeningen van de Food and Agriculture Organization bedraagt de hoeveelheid vis, die per jaar gevangen wordt, 20 milliard kg.
Dit omvat alles wat het water oplevert, niet alleen dus vis, schelpen schaaldieren voor menselijke consumptie, maar ook die, welke gebruikt worden voor het bereiden van vistraan en vismeel; de walvistraan is in deze schatting begrepen.De jaarlijkse vangst is zeer ongelijkmatig over de verschillende zeeën en landen verdeeld. Niet minder dan 98% van het totaal wordt gevangen op het noordelijk halfrond, 46% komt uit de noordelijke Atlantische Oceaan en 47% uit de Stille Oceaan, beide met de aanliggende zeeën en baaien. Azië levert 49% van de vangst, Europa 32%, N. Amerika 16% en Afrika, Z. Amerika en Australië slechts 3%. Over de productie der binnenwateren is heel weinig bekend; het is echter wel zeker, dat deze klein is in vergelijking met die van de zee.
De vangsten der belangrijkste naties zijn in tabel 1 aangegeven.
Hieruit blijkt de op de voorgrond tredende positie van Japan, dat meer dan 1/5 deel der wereldproductie aanvoerde. Per hoofd der bevolking voerde Japan 66 kg aan, Tabel 1. Aanvoer van vis in enkele landen in 1947, in tonnen van 1000 kg KabelHaring, Schaalen schelpdieren Zoet water- Land Totaal jauw en verw. sardine en verw. Tonijn Makreel Platvis Zalm, forel Haaien Overige soorten soorten soorten vis België 81 205 24 136 33 042 222 12 458 2 074 1 288 7 985 Canada . . . . 553 323 142 705 218 394 1 266 11 776 19 595 85 020 35 022 — 39 545 — Denemarken . . 205 400 55 000 32 000 300 11 000 61 000 1 700 3 000 4 000 400 37 000 Finland . . . . 46 000 100 21 000 — — 10 450 — — 17 000 7 440 Frankrijk. . . . 306 600 46 800 98 000 4 800 12 000 — — 414 2103) — — 145 000 Ijsland 477 152 243 749 216 948 — — 6 022 353 — — — 10 080 Italië 132 500 — — 2 000 45 000 — — 7 500 — 7 000 71 000 Japan1) . . . . 2 472 063 187 500 558 750 86 250 116 250 112 500 13 500 750 000 75 000 30 000 542 313 Nederland . . . 247 283 24 800 140 000 — 1 800 16 150 3 58 000 30 — 6 500 Nw. Foundland. 278 139 226 205 41 720 — 2 115 263 3 092 1 905 — — 2 839 Noorwegen. . . 1 205 300 524 000 635 500 800 13 700 8 600 1 200 8 500 95 00 — 3 500 Portugal ) . . . 285 569 62 312 161 519 6 174 1 419 3 233 778 19 297 37 00 — 27 137 Zweden .... 163 400 45 000 73 400 — 7 500 5 800 — — — 14 000 17 700 Gr. Britannië2) . 1 031 885 670 005 207 528 — 3 171 107 440 1 089 28 055 6 005 — 8 592 Ver.
St 2). . . . 1 995 827 145 746 773 383 101 152 48 535 77 656 202 985 22 262 27 216 56 700 340 192 ») in 1938 3 521 058 ton 2) 1946 3) 1937 Bron: Yearbook of Fisheries Statistics, 1947. Food and Agriculture Organization of the U.N., 1948 Noorwegen echter aanzienlijk veel meer, nl. 352 kg. De hoogste productie per hoofd hebben enkele eilanden als Ijsland met 2800 kg en New Foundland met 680 kg. Nederland staat met ongeveer 25 kg per hoofd vrij hoog in de rangorde.
Het is vrijwel zeker, dat de productie van vis een veel hoger cijfer kan bereiken dan thans het geval is. Grote visrijke watergebieden worden nog niet of zeer onvoldoende bevist, b.v. de kusten van Z. Amerika en Afrika. Van de productiemogelijkheid van het Zuidpoolgebied is nog zeer weinig bekend. Of ook de open oceanen in staat zijn een belangrijke bijdrage tot de productie te leveren, is nog de vraag.
De steeds toenemende vraag naar eiwitrijke voedingsmiddelen, tengevolge van het steeds toenemend aantal mensen, de hogere eisen die aan de voedselvoorziening gesteld worden door het voortschrijden van de beschaving en waardoor ook de in sommige streken periodieke hongersnoden afnemen, zal het noodzakelijk maken de productie van vis zoveel mogelijk te vergroten. De thans reeds intensief beviste noordelijke wateren, de visterreinen van Europa, N. Amerika en Japan zullen niet belangrijk veel meer kunnen leveren dan thans het geval is. Voor ingrijpende verhoging van de productie van eiwitrijk voedsel is het daarom noodzakelijk bijzondere aandacht te schenken aan de thans nog niet of weinig beviste wateren.
In de exporthandel neemt gezouten en gedroogde vis van oudsher de belangrijkste plaats in (haring en kabeljauw), dan volgt verse vis en meer en meer winnen de gesteriliseerde visconserven aan betekenis. In tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de exporten van de belangrijkste vis-exporterende landen.
Tabel 2. Export van vis door enkele landen in 1938 in tonnen van 1000 kg gezouten of geconserLand verse vis gedroogde vis veerde vis Canada 49 870 42 731 28 403 Denemarken .... 49 945 2 125 391 Gr. Britannië. . . . 55 355 166 864 7 072 Japan 16 364 21 778 88 745 Nederland 20 077 76 741 1 177 Nw. Foundland . . 5 095 67 123 19 Noorwegen .... 119 540 110 885 32 522 Portugal 565 7 590 34 389 Ijsland 17 430 80 248 — Bron: Yearbook of Fisheries Statistics 1947. Food and Agriculture Organization of the U.N., 1948.
Tabel 3. Visconsumptie per hoofd der bevolking vóór 1940 Japan meer dan 50 kg Noorwegen 40 Gr. Britannië 18 België 11 Duitsland 9 Frankrijk 8 Ver. St. 7 Nederland 7.4 „ (in 1948 ca 14 kg)
Gegevens voor Ned. ontleend aan C.B.S,, Stat. Geg. over de Ned. Visserij 1930—1948