Ensie 1950

Redactie Gerrit Krediet, Jan Baert, Jac. Bot, Salomon Kleerekoper (1950)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Overheidsbemoeiing in Nederland

betekenis & definitie

Het oudste overheidsorgaan is het ‘Collegie van de Grote Visscherije van Holland ende Westvriesland’, ingesteld in 1582 ter behartiging van de belangen der ‘Grote Visscherije’, d.w.z. de Haringvisserij. Eerst veel later heeft het zijn zorgen ook tot de andere zeevisserij uitgestrekt en heette het ‘Collegie voor de Zeevisscherij’.

Bij het in werking treden van de Visserijwet op 1 Juli 1911 werd het als College voor de Visscherij een lichaam, dat de regering in alle zaken, de visserij betreffende, kan adviseren.In 1825 werd het Bestuur der Visserijen op de Schelde en in de Zeeuwse stromen opgericht dat, onder het Departement van Financiën ressorterend, de visserij in de domeinwateren van dit gebied beheert. Het heeft de grote verdienste, de noodzaak te hebben bepleit van het onttrekken van gronden aan de vrije visserij, de fundamentele voorwaarde voor het ontstaan der oester- en mosselcultuur.

In 1885 begon het Collegie voor de Zeevisscherij aan te dringen op de aanstelling van een wetenschappelijk adviseur; het duurde tot 1887 voor de regering de gelden hiervoor beschikbaar stelde. Toen meer biologen nodig waren en ook een chemicus werd aangesteld, ontstond het Rijksinstituut voor het Onderzoek der Zee, dat thans Rijksinstituut voor Visserij-Onderzoek heet. Het heeft hoofdzakelijk tot doel de productie te vergroten en te verbeteren en het product zo goed mogelijk te verwerken. Daarnaast bestaat nog een Stichting Het Nederlandse Visserij Proefstation, dat zich bezig houdt met het onderzoek van materialen bij de visserij in gebruik en in het bijzonder met het conserveren van netten.

Bij de visserijwet van 1911 en haar uitvoeringsvoorschriften werden de bevoegdheden der verschillende instanties geregeld en werden een groot aantal maatregelen ingevoerd ter bevordering van de productie. Met het uitvoeren der voorschriften werd de Visserij-Inspectie belast. Deze en het bovengenoemde Rijksinstituut voor VisserijOnderzoek ressorteren onder de afdeling Visserijen van het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening.

Toen het in de jaren na 1930 slecht begon te gaan met de visserij en in verschillende vorm steun aan het bedrijf gegeven moest worden, werd de Nederlandse Visserij Centrale opgericht, die later werd omgezet in het Bedrijfschap voor Visserijproducten. Dit lichaam heeft tot taak het verhandelen en distribueren van het product.

Het doel van de overheidsbemoeiingen is, de productie zoveel mogelijk in overeenstemming te brengen met de afzetmogelijkheid en het productievermogen van het water en de producten op economisch en sociaal gunstige voorwaarden te vangen, te verwerken en bij de consument te brengen.

De belangrijkste verenigingen zijn: de Redersvereniging voor de Nederlandse Haringvisserij te ’s Gravenhage, de Vereniging van Reders van Vissersvaartuigen te IJmuiden (stoomtrawlvisserij), de Nederlandse Vissersbond (kustvisserij), de Vereniging ter Bevordering van de Oestercultuur te Ierseke, de Hoofdafdeling voor de Zoetwatervisserij van de Ned. Heide Mij te Arnhem en de Coöperatieve Vereniging van IJselmeervissers. In 1948 verenigden de verschillende verenigingen zich tot de Stichting van de Visserij.

In 1857 begon het Collegie voor de Zeevisscherij een jaarverslag uit te geven met statistieken en allerlei andere gegevens over de visserij. Reeds vóór het optreden van de wetenschappelijke adviseur werden wetenschappelijke bijdragen van aan de universiteiten verbonden personen opgenomen. Deze serie publicaties gaat tot 1911, toen de Visserij-Inspectie de uitgave van overeenkomstige gegevens op zich nam. Deze ‘Verslagen en Mededeelingen van de Visscherij-Inspectie’ lopen van 1912 tot 1920, van 1921 af vond de uitgave plaats door de afdeling Visserijen.

Daarenboven verschenen van 1894 tot 1917 de ‘Mededeelingen over Visscherij’, uitgegeven door de wetenschappelijke adviseur in overleg met het college, later door het Rijksinstituut voor Visserij-Onderzoek.

‘Het Bestuur der Visscherijen op de Schelde en de Zeeuwsche Stroomen’ begon in 1877 met het uitbrengen van een gedrukt jaarverslag, dat vooral een overzicht geeft van de ontwikkeling der oester- en mosselcultuur. Vanaf 1928 werden de gegevens betreffende dit gebied opgenomen in de Verslagen en Mededeelingen en de Jaarcijfers van de afd. Visserijen.

< >