Ensie 1949

Redacie Cornelis Jakob van der Klaauw, Herman Johannes Lam, George Lignac (1947)

Gepubliceerd op 10-07-2019

Enige voor de menselijke samenleving van belang zijnde microbensoorten

betekenis & definitie

a. Ziekteverwekkende kiemen. Voor tal van ziekten van mens en dier is komen vast te staan, dat zij door bacteriën worden veroorzaakt. Hier moet met de vermelding van een aantal soorten worden volstaan.

Zo wordt de cholera verwekt door Vibrio cholerae, de tyfus door Salmonella typhosa (Bacterium typhosum), de paratyfus door Salmonella paratyphi, de pest door Pasteurella pestis, het miltvuur door de sporevormende Bacillus anthracis, de tuberculose door Mycobacterium tuberculosis. Terwijl dit alle aërobe soorten zijn, zijn de verwekkers van het gangreen: Clostridium welchii, van de tetanus: Clostridium tetani en van het botulisme: Clostridium botulinum voorbeelden van anaërobe, sporevormende, pathogene kiemen. Een afzonderlijke plaats wordt ingenomen door de verwekker van de syfilis, Treponema pallidum, die onder de klasse der Spirochaetae valt.

Verschillende voor warmbloedige dieren pathogene kiemen kunnen ook bij de mens ziekten teweeg brengen. Dit geldt o.m. voor Brucella abortus, de verwekker van de infectieuze abortus bij het rund (ziekte van Bang), welke bij de mens de ‘febris undulans’ veroorzaakt.

De in de laatste jaren in de meeste landen getroffen hygiënische maatregelen en de hoog opgevoerde therapie (chemotherapie) hebben er in vele gevallen reeds sterk toe bijgedragen aan deze bacteriële infectieziekten hun schrikwekkend en epidemisch karakter te ontnemen, alhoewel vooral de tuberculose nog steeds als een ware volksgesel moet worden beschouwd.

Ook enkele ziekten van hogere planten worden door bacteriën veroorzaakt. De meeste plantenziekten worden evenwel door schimmels of viren teweeggebracht.

b. Bodembacteriën. Tegenover het relatief kleine aantal van ziekteverwekkende kiemen staan uiterst talrijke soorten van bacteriën en schimmels, welke in de bodem werkzaam zijn en daarin een onmisbare functie vervullen bij de afbraak van de dode organische stof en de hierop berustende kringloop der koolstof, stikstof en zwavel. Belangrijk in dit opzicht zijn o.m. de cellulose-aantastende bacteriën, waarvan men zowel vele aërobe soorten Sporocytophaga myxococcoides) heeft leren kennen, alsook anaërobe soorten, die 'de cellulose — veelal onder vorming van moerasgas (methaan) — vergisten.

Vermeldenswaard zijn voorts de bacteriën, welke door binding van atmosferische stikstof de vruchtbaarheid van braakliggende gronden verhogen. Als zodanig is vóór alles van belang de door onze landgenoot Beijerinck ontdekte aërobe soort: Azotobacter chroococcum en verder de anaërobe soort: Clostridium pastorianum. Stikstofbinding heeft ook plaats in de wortelknolletjes der Leguminosae (vlinderbloemige planten, zoals b.v. klaver en lupine); voor het ontstaan van deze knolletjes is de eveneens voor het eerst door Beijerinck geïsoleerde bacteriesoort Rhizobium radicicola verantwoordelijk.

Een andere belangrijke groep van bodembacteriën wordt gevormd door de nitrificerende bacteriën, onder invloed waarvan het in de bodem gevormde ammoniak via nitriet tot nitraat wordt geoxydeerd. Deze bacteriën hebben de opmerkelijke, door Winogradsky ontdekte eigenschap, hun celbestanddelen uit koolzuur te kunnen opbouwen met behulp van de aan genoemde anorganische oxydaties ontleende energie (chemo-autotrofie). Voor de kringloop van de zwavel is van belang Sporovibrio desulfuricans, welke bacterie sulfaten reduceert tot zwavelwaterstof. Een tegenhanger hiervan wordt gevormd door de tot zeer verschillende natuurlijke groepen behorende, grotendeels chemo-autotrofe zwavelbacteriën, welke zwavelwaterstof en elementaire zwavel weer tot sulfaten oxyderen (Thiobacillus-soorten, Beggiatoa alba, talrijke soorten purperbacteriën).

c. Industrieel toegepaste microben. In toenemende mate heeft de mens er zich op toegelegd de door verschillende microben bewerkte chemische omzettingen aan het voortbrengingsproces dienstbaar te maken. Een van de oudste voorbeelden is de op grote schaal toegepaste industriële cultivering van bepaalde gistrassen (Saccharomyces cerevisiae) ten dienste van de deegrijzing bij de broodbereiding. In de oorlogsjaren zijn andere gistsoorten (b.v. Torulopsis utilis) op vrij grote schaal gebruikt voor de bereiding van eiwitrijke voedergist uit relatief minderwaardige grondstoffen als houtsuiker, sulfietafvalloog e.d. Het vrij algemeen gebruik van gist-reincultures ten behoeve van de wijn- en bierbereiding zij hier slechts aangestipt.

Ook in de zuivelindustrie wordt van de medewerking van microben gebruik gemaakt. Zo vinden bij de roomverzuring ten behoeve der boterfabricatie de melkzuurbacterie Streptococcus lactis en bepaalde verwante aromabacteriën toepassing. Bij de rijping van verschillende kaassoorten zijn naast melkzuurbacteriën en propionzuurbacteriën in bepaalde gevallen ook schimmelsoorten (Penicillium roqueforti, Oospora camembert!) werkzaam. Voor de bereiding van yoghurt is de melkzuurbacterie Thermobacterium bulgaricum onmisbaar.

Een aan deze bacterie na verwante soort, Thermobacterium delbrücki, vindt uitgebreide toepassing om suikers met hoog rendement in het technisch belangrijke melkzuur om te zetten. Met behulp van Clostridium acetobutylicum worden, vooral in Amerika, grote hoeveelheden maïs onder vorming van butylalcohol en aceton vergist, welke in de ‘solvent’-industrie worden verwerkt.

Voor de productie van gluconzuur en citroenzuur uit suikers vinden verschillende schimmels (Aspergillus niger, Pénicillium chrysogenum) uitgebreide toepassing.

De technische bereiding van azijnzuur uit verdunde spiritus, resp. andere alcoholhoudende vloeistoffen als wijn, verloopt onder de invloed van azijnbacteriën; een bepaalde azijnbacteriesoort (Acetobacter suboxydans) vindt heden ten dage algemeen toepassing voor de oxydatie van sorbiet tot sorbose, als schakel in de synthetische bereidingswijze van ascorbinezuur (vitamine C).

Bij de biologische zandfiltratie ten dienste van de drinkwaterzuivering, alsmede bij verschillende biologische procédés van afvalwaterreiniging, is de mens er eveneens in geslaagd zich de krachten der bacteriewereld ten nutte te maken. Evenzo bij de afscheiding van vele bastvezels als vlas, jute e.d. door toepassing van roting.

Tenslotte zij vermeld, dat de productie van antibiotisch werkzame stoffen, zoals b.v. van het penicilline door Pénicillium notatum en verwante schimmelsoorten, aanleiding heeft gegeven tot het ontstaan van machtige industriële bedrijven, eerst in Amerika, later ook in vele andere landen. De industriële bereiding van verschillende andere antibiotica, zoals streptomycine, auréomycine, chloromycetine e.a., heeft eveneens reeds aanmerkelijke vorderingen gemaakt; op dit gebied mogen nog belangrijke ontwikkelingen worden tegemoet gezien. A. J. KLUYVER

a.Geschiedenis
R. Vallery-Radot, La vie de Pasteur, 1900.
P. de Kruif, Bacteriënjagers, 5de dr. 1939.

Cl. Dobell, Antony van Leeuwenhoek and his ‘Little Animals', 1932.

Alle de brieven van Antoni van Leeuwenhoek, deel I, II, III 1939, 1941, 1948

J. D. Edens, Schets van de strijd over de generatio sponJanea en van de beteekenis van deze strijd voor de ontwikkeling van de microbiologie, 1938.
b.Bacteriologie (cytologie)
G. Knaysi, Eléments of Bacterial Cytology, 2de dr., 1946.
R. J. Dubos, The Bacterial Cell in its Relation to Problems of Virulence, Immunity and Chemotherapy, 1945.
c.Bacteriologie (fysiologie)
A. T. Henrici, The Biology of Bacteria, 3de dr. 1948.
C. G. Anderson, An Introduction to Bacteriological Chemistry, 2de dr. 1946.
J. R. Porter, Bacterial Chemistry and Physiology, 1947.
E. F. Gale, The Chemical Activities of Bacteria, 1947.
M. Stephenson, Bacterial Metabolism, 3de dr. 1949.
d.Bacteriologie (medische)
A. Vedder, Leerboek der bacteriologie en immunologie, 2de dr. 1941.
E. O. Jordan and W. Burrows, Textbook of Bacteriology, 14de dr. 1945.

Zinsser's Textbook of Bacteriology, 9de dr., revised by

D. T. Smith a.o., 1948.
e.Microbiologie van de bodem
S. A. Waksman, Principles of Soil Microbiology, 2de dr. 1932.
F. C. Gerretsen, Bodem-bacteriologie in dienst van landen tuinbouw, 1939.

Jan Smit, Microbiologie van den akker en der landbouwproducten, 3de druk 1948.

f.Microbiologie (industriële)
S. C. Prescott and C. G. Dunn, Industrial Microbiology 1940.
g.Schimmels en gisten
A. Jorgensen, Micro-organisms and Fermentation, Rewritten by Albert Hansen, 1948.
G. Smith, An Introduction to Industrial Mycology, 3de dr. 1946.

Henrici’s Molds, Yeasts and Actinomycètes, 2de dr., revised by C. E. Skinner, C. W. Emmons and H. M. Tsuchiya, 1947.

h.Microbiologie (antagonismen, antibiotica)
S. A. Waksman, Microbial Antagonisms and Antibiotic Substances, 2de dr. 1947.