Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

steal

betekenis & definitie

I. stelen (ook: steal away); steal a glance at..., steelsgewijs kijken naar; steal a march upon one, iemand ongemerkt vóórkomen; iemand een vlieg afvangen; steal one’s way into..., binnensluipen;

II. stelen; sluipen; steal away (in, out), weg (binnen, naar buiten) sluipen; steal upon one, iemand besluipen, bekruipen [van lust].