I. stelen (ook: steal away); steal a glance at..., steelsgewijs kijken naar; steal a march upon one, iemand ongemerkt vóórkomen; iemand een vlieg afvangen; steal one’s way into..., binnensluipen;
II. stelen; sluipen; steal away (in, out), weg (binnen, naar buiten) sluipen; steal upon one, iemand besluipen, bekruipen [van lust].