Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 14-02-2022

At

betekenis & definitie

tot, te, op, in, ter, van, bij, aan, naar, om, over, voor, tegen; be at it, er (druk) aan bezig zijn; aan de gang zijn; be at a person, iemand achterna zitten, het op hem gemunt hebben; at them again!, nog

eens er op los!; what are you at ?,

1 waar bent u aan bezig?;
2 waar wilt u toch heen?;
3 wat voert u in uw schild?;

at Brill’s, bij Brill, in de winkel van Brill:at that, bovendien.