I. terugkomen; terugkeren; teruggaan; wederkeren; antwoorden;
II. teruggeven, terugzenden, (weer) inleveren, terugbrengen, terugzetten; terugbetalen, betaald zetten, vergelden; beantwoorden; officieel opgeven; afvaardigen [vertegenwoordigers]; uitbrengen; geven [antwoord]; terugslaan [bij tennis]; return like for like, met gelijke munt betalen; return a profit, winst opleveren; return thanks, zijn dank betuigen; danken; return a visit, een bezoek beantwoorden (met een tegenbezoek); be returned guilty, schuldig verklaard worden;
III. terugkeer, terugkomst, thuiskomst; terugweg, terugreis; retourbiljet; terugzending; teruggave; tegenprestatie; vergelding, beloning; opbrengst; winst; antwoord; opgave; verslag, officieel rapport, statistiek; verkiezing (tot lid van 't parlement); terugspringende hoek, zij-, inhoek; returns, 1. statistiek, cijfers; 2. omzet; many happy returns (of the day), nog vele jaren na deze; as a return for, ter vergelding van, tot dank voor; by return (of post), per omgaande; be loved in return, wederliefde vinden; in return for, in ruil voor; als vergelding voor, voor;
IV. als terug-; retour-; return game, zie return-match.