Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

public

betekenis & definitie

I. algemeen, openbaar, publiek; staats-, rijks-, lands-, volks-; in the public eye, de algemene aandacht trekkend; the public good, het algemeen welzijn; public house, herberg, kroeg; public law, 1. het volkenrecht; 2. het publiekrecht; public man, iemand die een openbaar ambt bekleedt of deelneemt aan 't openbare leven; the public mind, public opinion, de openbare mening; Public Relations (Department), ± Voorlichtingsdienst, -bureau); public school; public spirit, belangstelling in en ijver voor het algemeen welzijn;

II. 1. publiek; 2. herberg; in public, in het publiek, in 't openbaar.