I. voorstellen, aanbieden; voorleggen [vraagstuk]; opgeven [raadsel]; (een dronk) instellen (op);
II. zich voorstellen, zich voornemen; man proposes, God disposes, de mens wikt, God beschikt; propose to a girl, een meisje (ten huwelijk) vragen; propose to write, propose writing, voornemens zijn of er over denken te schrijven.