Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 28-02-2022

hack

betekenis & definitie

I. houweel; houw, snede, keep || droge kuch || huurpaard, knol; broodschrijver; loonslaaf;

II. als afgezaagd || huur-; hack work, broodschrijverij, werk om den brode; hack writer, broodschrijver.

III. hakken, houwen, japen, kerven, inkepen || tot vervelens toe herhalen, afgezaagd maken;

IV. er op in hakken (ook: hack at); (droog) kuchen.