I beheer bestuur; leiding, regeling; bediening, besturing; contrôle, toezicht; beperking; bedwang; (zelf)beheersing, macht; bestrijding [v. ziekten]; controls, 1 stuurinrichting, stuurorganen; 2 staatsbemoeiing, staatstoezicht, overheidsleiding (van het economisch leven); be in control of, het beheer voeren, de leiding hebben over; out of control, niet te regeren (besturen); have the fire under control, de brand meester zijn;
II beheren, besturen; leiden, regelen; bedwingen, in bedwang houden, beheersen, regeren; bestrijden, controleren.