Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

SLUISKIL

betekenis & definitie

Dorp binnen de gemeente → Terneuzen (ook vóór de gemeentelijke herindeling van 1970), gelegen aan weerszijden van het → Kanaal Terneuzen-Sas van Gent, bij het Zijkanaal naar Axelsche Sassing; ca. 3375 inw. (1982). Het grootste deel van het dorp ligt aan de westzijde van het kanaal.

Bij het in de → Kanaalzone gelegen dorp zijn een cokes- en een kunstmestfabriek gevestigd (oostzijde kanaal). Het Sluiskilse St.-Elisabethziekenhuis is van regionaal belang. Tot Sluiskil wordt ook de buurtschap → Stroodorpe gerekend (deels v.m. gemeente Westdorpe).Varia:

Kermis jaarlijks half augustus. Geschiedenis: In de 18e eeuw was er een veer genaamd 'Sluyskille’ aan de Oud-Vogelschor- of Zuid-Westenrijkpolder, tegenover de spuisluis van de Koegors- en Nieuwe Zevenaarpolder. Waar in 1825/26 ten behoeve van het Kanaal Terneuzen-Sas van Gent het → Axelse Gat werd afgesloten ontstond het huidige dorp Sluiskil. Tijdens de Belgische opstand van 1830 was Sluiskil van strategisch belang als dekking van de vesting Neuzen (Terneuzen). Enige toen aangelegde verdedigingswerken zijn nadien volledig opgeruimd.

Ca. 1890 bedroeg de bevolking van Sluiskil met Stroodorpe ruim 600 personen. In 1898 werd een aanvang gemaakt met de bouw van een klooster der paters → capucijnen (zie ook → bisdom (VI)). Dit klooster en de bijbehorende r.k. kerk werden in 1900 door brand getroffen en verwoest. De paters capucijnen bouwden in 1915 het klooster van de zusters van het Heilig Hart. Het ziekenzaaltje bij dit klooster zou uitgroeien tot het St.-Elisabethziekenhuis, geopend in 1951. In 1979 werd het kloostergebouw, na verhuizing der overgebleven zusters naar woonhuizen, door het ziekenhuis in gebruik genomen.

In 1911 werd de eerste cokesfabriek in Nederland te Sluiskil gevestigd, opgericht door enige directeuren van staalfabrieken in Lotharingen (Association Coöpérative Zélandaise de Carbonisation G.A.). Het bij de cokesfabricage vrijkomende gas was bruikbaar voor ammoniakfabricage, zodat zich in 1929 naast de cokesfabriek een kunstmestfabriek kon vestigen (Nederlandse Stikstof Maatschappij); deze werd door ca. 3000 arbeiders van verschillende nationaliteiten in anderhalf jaar gebouwd. De vestiging van bedrijven als de NSM, toendertijd nog geheten Compagnie Néerlandaise de 1’Azote (CNA), werd door velen als een uitkomst begroet, daar door landbouwmechanisatie een grote werkloosheid was ontstaan. Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd de NSM zowel door de Duitsers als de geallieerden gebombardeerd. In 1971 werd zij in haar soort de grootste fabriek ter wereld. Bij het vijftigjarig bestaan in 1979 werd door het personeel een sculptuur van Omer ‘Gielliët aangeboden.

Sluiskil kreeg in 1907 een nieuwe brug over het kanaal, de Minister Lelybrug. Deze deed dienst tot 1968. Bij de kanaalverruiming van 1961/68, waarvoor in Sluiskil ruim 100 woningen moesten worden opgeofferd, kwam er een nieuwe brug bijna 1,5 km noordelijk van het dorp. Te Sluiskil kwam een kosteloos rijksveer voor fietsers en voetgangers. Een ’Lelymomument’, samengesteld uit een stuk natuursteen van de oude brug, werd op 15 aug. 1970 onthuld door ir. A. Lely, de zoon van de vroegere minister.

LITERATUUR

Van kiem tot korrel; Nederlandse Stikstof Maatschappij 1929-1979, P. J. Baert en W. E. P. Schelstraete, Sluiskil in oude ansichten. Wilderom, Tussen afsluitdammen IV. Zeeland in vogelvlucht. Van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek.

< >