(eigenlijk: Charlotte) (Wenen 29 maart 1900). Schilderes.
Dochter van de Hongaarse kunstschilder Maurice → Góth. Ging als kind in Florence naar school. Vluchtte in 1914 met haar ouders vanuit Bretagne naar Nederland en verbleef er te Westkapelle en Sluis. Kwam in contact met de kunstenaar Jan Toorop die haar aanraadde naar Domburg te gaan. Daar was rond 1915 een kunstenaarscentrum gevestigd waar ook Mondriaan, Jan Sluyters, Arthur van Schendel en Eduard Verkade kwamen. Zij kon het goed vinden met Van Schendel en het was in die tijd dat zij ontdekte dat zij wilde schilderen.
Zij bezocht de academie in Den Haag, kreeg les van Hans Hofmann in München en André Lhote in Parijs. Vanaf 1927 woonde zij in Amsterdam, maar sinds 1950 werkt zij ook elk jaar in Veere.Tot haar zestigste hield zij zich voornamelijk bezig met portretschilderen. Vooral kinderkopjes in zachte tinten geschilderd. Nadien is zij overgegaan tot het schilderen van stillevens in pasteltinten. In 1980 heeft zij geëxposeerd in Galerie ‘De Witte Swaen’ in Middelburg. Tot op heden woont en werkt zij te Veere in haar huis ‘de Goutsbloeme’. Ook houdt zij zich bezig met het verzamelen en verhandelen van antiek.
LITERATUUR
Scheen I, p. 390. Kunst uit Zeeland.