Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

WESTKAPELLE

betekenis & definitie

1. Gemeente in de westhoek van Walcheren, bij de gemeentelijke herindeling van 1966, met grenswijziging in het zuiden, gehandhaafd als dwerggemeente wegens de eigen aard der bevolking; opp. ca. 1153 ha (oude gemeente ca. 901 ha); 2619 inw. (1 jan. 1983), waarvan het overgrote deel in de plaats Westkapelle (zie 2 hieronder).

Tot de gemeente behoort ook de buurtschap → Poppekerke.2. (Westca(p)pelle, volksmond ‘Westkappel’). Dorp en voormalige smalstad binnen de gemeente Westkapelle, gelegen achter de → Westka(p)pelse Zeedijk, een van Nederlands befaamdste zeeweringen. De inwoners voeren hun afstamming terug op de Noormannen; o.a. de voetbalvereniging‘De Noormannen’ dankt hieraan haar naam. Reeds vóór 1067 stond hier een kerk, die één van de vijf Walcherse moederkerken is geweest. Westkapelle kreeg in 1223 stadsrechten. De eigen aard der bevolking en het vanouds gesloten karakter van de gemeenschap brachten een isolement, dat na de Tweede Wereldoorlog geleidelijk werd doorbroken. Met mensen ‘van achter de toren’ bedoelde men allen van buiten het dorp. Opmerkelijk was de thans geluwde vijandigheid tussen Westkappelaars en Domburgers. Westkapelle, in 1944 grotendeels verwoest, werd na 1945 herbouwd volgens de oude opzet. De oorspronkelijk als kerktoren gebouwde vuurtoren aan het begin van de Zuidstraat domineert het dorpsaanzicht. De vuurtoren heeft een sterkte van 2,6 miljoen kaars en een bereik van 35 a 40 km. Westkapelle werd na de Tweede Wereldoorlog een badplaats van toenemend belang. In 1960 waren er ca. 100.000 overnachtingen, thans jaarlijks meer dan 300.000.

Wapen:

Uit de 16e of 17e eeuw dateert het oudste zegel, waarop een poort met drie torens voorkomt; een later zegel vertoont een poortgebouw met drie openingen. Het is een symbool voor de versterkte stad die Westkapelle eens was. Bij het huidige wapen, dat op 31 juli 1817 voor de gemeente werd bevestigd, is deze poort in drie afzonderlijke torens uiteengevallen. De wapenkaart van Smallegange (1696) geeft een geheel ander wapen (twee gouden dwarsbalken op een rood veld), dat veel lijkt op dat van → Oostkapelle.

Vlag:

De gemeentevlag werd ingesteld bij raadsbesluit van 10 februari 1969. Hierin zijn de wapenkleuren en het wapenbeeld (op fraaie en originele wijze) verwerkt.

Varia:

Kermis op de vrijdag, zaterdag en maandag na de eerste woensdag in juli, met ringrijden op de zaterdag. Jaarlijkse braderie, meestal in augustus. Westkapelle heeft nog een bloeiend verenigingsleven. Het ‘Westkappels dameskoor’, opgericht 1920, geniet internationale bekendheid (televisieoptredens, langspeelplaten e.d.). De uitvoeringen geschieden in klederdracht.

Monumenten:

Het landingsmonument met tank op de zeedijk herinnert aan de inval der geallieerden op 1 nov. 1944. De 65 m hoge toren van de in 1831 afgebrande driehallenkerk (gebouwd 1458-1470), sinds 1818 dienende tot kustlicht, heeft als bekroning een ijzeren lichtbaak. De opbouw van de toren is te vergelijken met die van de O.L. Vrouwetoren te Brugge. In 1924 werd hij gerestaureerd; door de landinwaartse ligging veroorzaakten de bombardementen van 1944 slechts een lichte beschadiging. De korenmolen ‘De Noorman’ uit 1852 is een ronde stenen bovenkruier met stelling (in restauratie).

De overige twee molens van Westkapelle, de grondzeilers ‘Prins Hendrik’ (1773) op de dijk en ‘De Roos’ (1852) aan de zuidkant van het dorp, zijn bij de bombardementen van 1944 verwoest. Van de 50 in ‘De Roos’ gevluchte burgers overleefden er toen slechts drie. Ten zuiden van het dorp ligt ‘De Kreek’, een overblijfsel van de inundatie van 1944, thans recreatie- en wandelgebied. In het Zeeuws Museum te Middelburg bevindt zich een in 1514 te Westkapelle aangetroffen steen met latijns opschrift, waarin de naam Hercules voorkomt (→ oudheidkundig bodemonderzoek).

Geschiedenis:

Westkapelle dankt haar naam aan het feit dat zij een kerkstichting was van de oude moederkerk te (Oud-) → Domburg (→ kerkfiliatie), die in de vroege middeleeuwen in de golven verdween; vergelijk → Oostkapelle. De vroeger wel geponeerde afleiding van ‘Westkaap’ berust op fantasie. De overlevering verhaalt dat Willibrord bij Westkapelle een kapel stichtte, die reeds lang door de zee is verzwolgen. Zeker is dat er te Westkapelle vóór 1067 een kerk stond, die een van de vijf Walcherse moederkerken is geweest, met stichtingen te (West-)Domburg, Meliskerke, Werendike,St.-Janskerke,Boudewijnskerke en (Ser-)Poppekerke. Westkapelle was met haar aan St.-Willibrord gewijde kerk de oudste bedevaartplaats van Walcheren en wellicht van geheel Zeeland. Door een gift van de abdij van Echternach was zij in het bezit van enige relikwieën van deze heilige. Tot 1572 bleef de Willibrorddevotie gehandhaafd, ofschoon zij in latere tijd verflauwde wegens de haar overvleugelende Mariaverering in OostSouburg en Vrouwenpolder.

De dijkwerkers hebben vanaf de 16e tot ver in de 20e eeuw een aaneengesloten gemeenschap gevormd met eigen regels. Er werd in ‘benden’ gewerkt, die elk een gelijk aantal bejaarden in hun midden hadden, hun eigen leiders kozen en gezamenlijk een ondersteuningskas hadden. Op grond van verwantschap werd men bij zo’n bende ingedeeld. Bij storm en stormvloed (o.a. 1570, 1612, 1682, 1802, 1834,1863,1883) was er werk in overvloed; de overige tijd werd armoede geleden. Als in zoveel kustplaatsen trachtte men met strandjutten het bestaansniveau op peil te houden. In de 19e eeuw werd de nood nijpend.

Tussen 1850 en 1900 emigreerden velen naar Amerika; er vestigde zich ook een Westkappelse kolonie in Drente. Veel inwoners vonden na 1875 werk bij de in dat jaar opgerichte scheepswerf De Schelde in Vlissingen. De laatste decennia is de arbeid van de dijkwerkers grotendeels overgenomen door machines.

De heerlijkheid Westkapelle, onderscheiden in Westkapelle-binnen (omvattende de smalstad) en Westkapelle-buiten, werd in 1567 verkocht aan Willem van Oranje. In 1648 kwam zij aan Middelburg, dat haar in 1679 weer verkocht.

Westkapelle kreeg in 1583 in H. Strange haar eerste predikant. Bij de invoering van de nieuwe → psalmberijming in 1773 ontstonden zoals elders op Walcheren ook in Westkapelle onlusten in de kerk. Een timmerman, Ijsbrand Leinse Burggraaf, werd om de kwestie zelfs verbannen. Opmerkelijk is het in 1771 door het stadsbestuur uitgevaardigde verbod op het verkopen van opium, dat hier veelvuldig werd gebruikt.

In 1816 werd de gemeente Westkapelle-binnen en -buiten met Poppekerke gevormd. Ondanks het vertrek van velen nam de bevolking tussen 1790 en 1890 toe van ca. 1000 tot 2000 zielen.

Op 3,17 en 19 oktober 1944 werd Westkapelle door de geallieerden gebombardeerd; 180 mensen verloren hierbij het leven. In de zeewering ontstond een gat van 125-150 m breed en 80% van alle huizen werd vernield, evenals de kerk uit 1834 en het raadhuis uit 1784. Op 1 nov. volgde een landing, die 10.000 geallieerden het leven kostte. Het gat in de dijk werd op 12 oktober 1945 gedicht, waarna Westkapelle weer werd opgebouwd. Aan de zeezijde herinneren een baai en een stuk strand aan het dijkgat; aan de andere zijde van de toen aangelegde nooddijk ontstond een langgerekte kreek.

Westkapelle is de geboorteplaats van o.a. de theoloog Mattheüs → Galenus (1528-1573). De huidige bevolking (1982) behoort voor ca. 70% tot de Ned. Hervormde Kerk, voor ca. 10% tot de Geref. Gemeente en voor ca. 6% tot de Geref. Kerk.

Zie kleurenplaat XXII enXXIII; t.o. pag. 273 en 288.

LITERATUUR

Baart, Westkapelle. DeBreeenDeBruin, Zeeuws prentenboek; Westkapelle. Van Gelderen, De Westkappelschedijk. De Hoogh en Hofman, Het verdwijnen van de klederdracht. Unger en Westendorp Boerma, De steden van Zeeland, I. Wiersum, Bijdrage tot de oudste geschiedenis van Walcheren. Flipse-Roelse, Westkapelle in oude ansichten. Faase, Kent u ze nog... deWestkapellenaars. Cijsouwen Riemens, WestkaaplWestkappel. Wüderom, Tussen afsluitdammen III. Jef Last, A. den Doolaarde.a., Dit is Walcheren. Luctor et Emergo (Haarlem 1945). Van Heel, Nieuwe Walcherse Arkadia. Derks, O.L.V. van den Polder.