Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

MEUBELKUNST

betekenis & definitie

Binnen de noordnederlandse meubelkunst vanaf de 17e eeuw kunnen enige specifiek Zeeuwse stijlvormen worden onderscheiden, met name voor de eerste helft van de 17e eeuw. In deze periode stond de Zeeuwse meubelkunst sterk onder invloed van de Vlaamse kunstnijverheid.

Schrijnwerkers uit de Zuidelijke Nederlanden vestigden zich in Zeeland en drukten, evenals dat bij de architectuur het geval was een stempel op de inheemse meubelkunst. Er ontstond een tussenvorm, waarbij de weelderige en drukke barokke vormen van het Zuiden een versobering en verstrakking ondergingen. Aan het einde van de 16e eeuw werd nog in hoofdzaak in eikehout gewerkt. Een fraai voorbeeld van dit genre is een bedstede in het Rijksmuseum, afkomstig uit Brouwershaven: panelen met lijstwerk in kwartieren gedeeld, stijlen met cannelures en karyatiden, het hoofdgestel met cartouches bestaande uit een langwerpig middenpaneel, omgeven door uitgezaagde figuren. De introductie van edelhoutsoorten als ebbe- en palissanderhout deed een geheel eigen genre ontstaan: men bracht d.m.v. deze houtsoorten accenten aan: ebbe op het middenvlak van de panelen, figuren van intarsia van eiken en palissander daaromheen, stroken van edelhout in plaats van cannelures etc.Deze ontwikkeling is duidelijk waarneembaar in de zogenaamde Zeeuwse Kast, die als een derivaat kan worden beschouwd van de Vlaamse troonkast. In plaats van de gecompliceerde en weinig efficiënte bovenbouw van de Vlaamse troonkast heeft de Zeeuwse Kast een lage bovenbouw met twee of drie deuren. De intarsia maakte geleidelijk aan plaats voor een indeling in vakken, waarbij soms zeer ingewikkelde geometrische patronen ontstonden, in vergelijking met de Vlaamse meubelkunst echter toch sober en beheerst. In een laatste stadium treedt een vereenvoudiging op: het meubel was nu geheel met edelhout gefineerd, uit het centrale paneel was een kussen ontwikkeld, evenals bij de Hollandse kussenkast. Dit eindstadium van de Zeeuwse kast kan omstreeks het midden van de 17e eeuw worden gesteld. Voorbeelden van deze meubelkunst zijn aanwezig in het Zeeuws Museum te Middelburg (17e eeuwse betimmeringen uit de verzamelingen van het Genootschap) en het Museum te Goes. De kas van het orgel in de Grote Kerk te Goes mag ook als een bijzonder specimen van de Zeeuwse 17-eeuwse meubelkunst worden beschouwd: panelen met ebbe- en sandelhout verrijkt, blaasknorren en robbellijsten van sandelhout en stijlen met ebbehout geïncrusteerd.

In de tweede helft van de 17e eeuw daalde het niveau van de Zeeuwse meubelkunst ten gevolge van import van duurdere meubelen uit Holland. Voor deze en de volgende periode zijn de meubelen ook veel moeilij ker te localiseren, doordat geen verband meer valt te leggen met nog aanwezige interieursbetimmeringen. Ook de zogenaamde sterkabinetten gelden als Zeeuws van origine evenals de nachtkastjes met jalouziesluiting uit de Louis XVI-stijlperiode. Voorbeelden van Louis XVI-meubelen zijn ter plaatse nog een ameublement afkomstig uit de regentenkamer van het Middelburgs Gymnasium, thans bewaard in de Stedelijke Scholengemeenschap aldaar, en een serie stoelen in de vergaderkamer van Gedeputeerde Staten van Zeeland, vervaardigd in 1780. Dat ook aan het begin van de 19e eeuw de meubelkunst in Zeeland nog op een behoorlijk niveau stond bewijzen de orgels vervaardigd door de Middelburgse orgelmaker Frederik van der Weele, waarvan o.m. een voorbeeld in het Zeeuws Museum.

Vermelding verdient ook het type Zeeuwse stoel met zijn specifieke torenvormige knop en de breed uitlopende zitting. De kerkstoelen waren op dezelfde wijze uitgevoerd, maar breder. Tot aan het begin van deze eeuw heeft de plaatselijke meubelmakerij zich weten te handhaven: in menige boedel treft men nog mahonie-gefineerde kabinetten op bestelling vervaardigd. Evenals elders heeft het fabrieksmatig vervaardigde meubel dit locale ambacht verdrongen en is van enige specifieke plaatselijke vorm geen sprake meer. Zie kleurenplaat XXVI t.o. pag. 433.

LITERATUUR

Catalogus van meubelen en betimmeringen van het Rijksmuseum.

< >