(Middelburg 16 maart 1752-Middelburg 24 jan. 1840). Orgel-, clavecimbel- en pianobouwer.
Leerde het vak waarschijnlijk bij Johannes van Overbeek, sinds 1766 stadsorgelmaker van Middelburg. In 1789 volgde hij Van Overbeek op als stadsorgelmaker, waardoor hij het onderhoud verwierf van de orgels van de Nieuwe Kerk, Oostkerk en Waalse Kerk te Middelburg en als gevolg daarvan ook het onderhoud van de meeste andere orgels in kerken op Walcheren. Nieuwe kerkorgels heeft Van der Weele weinig gebouwd: in 1792 een instrument van 12 registers voor de Engelse Kerk te Vlissingen en in 1815 een rugpositief voor het orgel van de Waalse Kerk te Middelburg. Belangrijker was Van der Weele’s werkzaamheid als kleininstrumentmaker. In 1776 bouwde hij een klein huisorgel voor de regent Daniël Radermacher, voor diens buitenplaats Poppenroede ambacht. Advertenties maken melding van diverse huisorgels van verschillende om vang .Het grootste en fraaiste huisorgel bouwde Van der Weele in 1789 voor de kunstlievende regent Johan Adriaan van de Perre, die de voltooiing echter niet mocht beleven.
Het 16 registers tellende orgel werd door diens weduwe verkocht aan de Lutherse Kerk te Vlissingen, die het in de jaren twintig liet vervangen. Alle tot nog toe genoemde instrumenten gingen verloren. Van het werk van Van der Weele bleven slechts een zestal huisorgels uit de jaren 1820-1832 bewaard. Het laatste bevindt zich in het Zeeuws Museum te Middelburg en heeft deze dispositie: