( ?- Brugge 1521). Komt ook voor als Fromont (voor Froidmont) of in het Latijn: de Frigidomonte.
Priester. Behoorde volgens zijn wapen tot een der 7 geslachten van Brussel, waaruit de bestuurders der stad gekozen werden. Komt 14 mei 1487 voor als secretaris van Philips de Schone. Bij zijn aanstelling tot pastoor van Reimerswaal in 1486-87 wordt hij ‘secretarius regius’ genoemd. Hij bezat ook een gedeelte van het pastoraat van Haamstede (1484/85) maar hij deed daarvan afstand, omdat zijn recht daarop werd betwist. In 1486 werd hij pastoor van de ‘gouden portie’ van St.
Salvator te Brugge. Hij is dus duidelijk een gunsteling van het Bourgondische hof. Als pastoor van Reimerswaal had hij moeite met de cellezusters aldaar, wier klooster ten zuiden van de kerk stond. Een oorkonde van 11 februari 1490 getuigt, dat zij zich door tussenkomst van de schepenen der stad onderworpen hadden aan Jan van Couwenberge, deken van Abbenbroek in het land van Putten en pastoor van Reimerswaal. Het is merkwaardig dat het kapittel van Abbenbroek reeds zó spoedig na zijn ontstaan (1483) priesters uit den vreemde opgedrongen kreeg. Hij stelde in deze plaatsen een vicaris aan.
Sedert 1498 woonde hij meest te Brugge in een huis, de Reefter genoemd. Van Coudenberghe was een vroom man; in het bijzonder ijverde hij voor de verering der zeven smarten van Maria. Hij liet 3 schilderijen vervaardigen naar een afbeelding te Rome, die volgens de legende door Lucas, de Evangelist, was geschilderd en plaatste ze in de kerk van Abbenbroek (H. Egidius), Reimerswaal (HH. Petrus en Paulus) en Brugge (St. Salvator).
Eerst stichtte hij een broederschap van de Zeven Smarten in de kerk van Reimerswaal, later ook in Abbenbroek en Brugge. Maximiliaan, Philips de Schone, Margaretha van Oostenrijk, Karei V en de bisschoppen van Utrecht, telde hij onder de leden en beschermers. Op verzoek van Karei V stelde hij de geschiedenis van de broederschap op en gaf deze uit in druk in 1519. Hij werd begraven in de St. Salvator te Brugge, in de kapel van O.L. Vrouw van VII Smarten bij de medestichters van de Brugse broederschap. Een grafzerk met koperen platen vermeldt hun namen.LITERATUUR
Grijpink, Register op de parochiën I, 122. Bijdragen tot de geschiedenis van het bisdom Haarlem XXIV, 187. Fruin, Archief Reimerswaal. N.N.B.W. VII.