Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

Henricus Josef van BOXSELT

betekenis & definitie

(? ca. 1749 - Delft 28 sept. 1823). Priester.

Was aanvankelijk pastoor in Lutjebroek, maar vertrok in juli 1791 naar Middelburg waar pastoor Vermeer en kapelaan J. van Gulick met elkaar overhoop lagen. De kapelaan werd daarom overgeplaatst naar Den Helder, maar weigerde die overplaatsing te aanvaarden en bleef in Middelburg, mede omdat hij in zijn verzet werd gestijfd door het bestuur van de stad en de Zeeuwse Staten. Door het beleidvol optreden van Van Boxselt trad spoedig verbetering in. De kapelaan onderwierp zich en vertrok uit Middelburg. Pastoor van Boxselt verbeterde de kerk, die nog steeds een schuilkerk was en maakte met de aartspriester plannen om in Vlissingen, dat nog steeds naar Middelburg ter kerke moest, een kerk te stichten. Hij werd ook geraadpleegd voor de stichting van kerken te Veere, Tholen, Nieuw Vossemeer en de oprichting van een weeshuis te Middelburg.

De pastoor trachtte in 1795 ook te zorgen voor de vele Franse vluchtelingen en priesters uit (Zuid) Brabant en Vlaanderen, die in Middelburg waren aangekomen. In 1796 werd hij echter overgeplaatst naar Delft waar hij een tweede kerk binnen de wallen stichtte, de St. Hippolytus.LITERATUUR

Bijdragen tot de geschiedenis van het Bisdom Haarlem, XXVIII; XLI-XLIII. N.N.B. W. VIII.

< >