Ambtenaar, aangesteld door de havenbeheerder om de scheepvaart te regelen bij het in- en uitvaren van een haven en voor het aan wij zen van lig-, los- of laadplaatsen.
In de vele kleine tijhavens, die Zeeland tot voor enige jaren bezat en veelal in beheer waren bij gemeenten, polders of waterschappen, was de havenmeester tevens de persoon, die zorgde voor het dagelijks onderhoud. Hij bediende ondermeer de spuisluis om de havengeul op diepte te houden en controleerde o.a. de zaten - ligplaatsen der schepen. Een belangrijke taak van de havenmeester was en is nog steeds het innen van de haven-, los- en laadgelden.
Bij de in de laatste decennia in Zeeland aangelegde jachthavens is een havenmeester aangesteld, die de bevoegdheid bezit om de vooral in het zomerseizoen drukke recreatievaart in goede banen te leiden.
Bij de rijkshavens in Zeeland is van rijkswege een havenmeester aangesteld, die bevoegd is om regelend op te treden. Op de Zeeuwse stromen en kanalen wordt de scheepvaart geregeld door een (hoofd)scheepvaartmeester en/of kanaalmeester of rijkshavenmeester.