Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

AAGTEKERKE

betekenis & definitie

(Aagtenkerke, St. Aechtenkercke, Aagtekerk; afgeleid van St.

Agatha). Dorp binnen de gemeente → Mariekerke, vóór de gemeentelijke herindeling op 1 juli 1966 een zelfstandige gemeente en oude heerlijkheid; 1032 inw. (1980); ca. 844 ha; overwegend agrarische bedrijven; toenemende invloed kustrecreatie.Wapen: werd bij KB van 20 februari 1838 voor de gemeente bevestigd. Het vrouwenhoofd zal de heilige Agatha moeten voorstellen. Het is een merkwaardig wapen, omdat de combinatie goud op zilver in de wapenkunde vrijwel nooit voorkomt, tenzij in (R.-K.)kerkelijke heraldiek. De heerlijkheid werd op 10 november 1819 in het bezit van dit wapen bevestigd maar dan met de vrouwebuste in natuurlijke kleur, gekleed in purper. Het is mogelijk dat men toen dacht aan het portret van abdis Agatha, hoofd van het cisterciënzer klooster (zie Aagtekerke: geschiedenis).

Varia:

Kermis in 1888 afgeschaft; deze viel samen met die van Domburg; ringrijden omstreeks 24 juni (Sint-Jansdag).

De bijnaam het ‘geitedurp’ heeft Aagtekerke te danken aan het feit dat vrijwel iedere inwoner er vroeger een of meer geiten hield. Te Domburg noemde men Aagtekerke ook wel geringschattend ”t Aflat van Domburg’ (aflat, dialect: vertrekje of schuurtje tegen het huis, waarin meestal de achterdeur; hier waarschijnlijk met betrekking tot het lagere zijgedeelte van een schuur; zie Woordenboek der Zeeuwse Dialecten p. 21).

Monumenten:

De Ned. Herv. kerk heeft tijdens het beleg van Middelburg (1572-1574) veel schade geleden en bestaat thans uit een 15e-eeuwse toren en een eenbeukig schip, dat bij de verbouwing in 1625 zijn huidige gedaante kreeg. De toren werd in de 18e eeuw gedeeltelijk ommanteld. In 1956 is de kerk gerestaureerd; de muren werden ontdaan van hun 19e-eeuwse pleisterlaag. Er is een preekstoel uit 1625. Bezienswaardig is vooral een marmeren epitaaf (graftombe) ter ere van Hendrik Thibaut (ambachtsheer van Aagtekerke en burgemeester van Middelburg), diens vrouw Isabella Porrenaer en hun dochter Jacoba; hij werd in 1669 vervaardigd door Rombout → Verhulst.

Aan de weg van Oostkapelle naar Domburg, in de uiterste hoek van het grondgebied van de voormalige gemeente Aagtekerke, stichtte A.J. van den Broecke in 1839 en 1840 de -buitenplaats Duinvliet, waarvan een afbeelding te vinden is in de Zeeuwse Volksalmanak van 1843. De naam is ontleend aan een vroegere buitenplaats aan de overzijde van de weg, op het grondgebied van de voormalige gemeente Oostkapelle (beide nu gemeente Domburg).

Ten zuiden van het dorp staat een kleine zeskantige korenmolen (bovenkruier en grondzeiler van het Zeeuwse type). De twee ‘vluchtbergen’ (→ werf) in de voormalige gemeente Aagtekerke zijn verdwenen. Een restant van een van de bergjes is tijdens de herverkaveling in 1954 oudheidkundig onderzocht en vervolgens geëgaliseerd.

Geschiedenis:

De geschiedenis van Aagtekerke is ten dele met die van → Domburg verweven (Domburg infra castellum = Domburg binnen de burg = Oost-Domburg = Sint Agatha). Toen het oude Domburg of hoe het oude handelscentrum dan ook geheten mag hebben, was verdwenen, is het parochiale gebied waarschijnlijk verdeeld tussen Oost- en Westkapelle. De grens tussen deze twee moet ergens dwars door het huidige Domburg hebben gelopen. De parochie Aagtekerke is een dochter van Oostkapelle en moet vóór 1200 daarvan zijn afgescheiden. Haar oudste kerk heeft gelegen waar later de St.-Annakapel stond, d.i. aan het Groentje in Domburg, nog geen honderd meter ten oosten van de tegenwoordige Domburgse kerk. Ze lag zeer excentrisch en daarom gaf bisschop Frederik II aan de abt van Middelburg op 23 juni 1320 de vergunning haar naar een meer geschikte plaats over te brengen.

In 1325 heeft deze verhuizing in ieder geval haar beslag gekregen, want toen stichtte Doedijn Hendrikszoon van Zoetelingkerke de St.-Annakapel op het lege kerkhof te Domburg. Deze kapel kreeg een eigen kapelaan. De ‘overgebrachte’ nieuwe kerk is gewijd aan St. Agatha waaraan het dorp Aagtekerke zijn naam heeft te danken. Later, tussen 1363 en 1379, is een grenswijziging met Domburg tot stand gekomen, zodat de St.-Annakapel en een stuk grond ten zuiden van Domburg bij deze smalstad zijn gevoegd. In 1271 was de kerk van Aagtekerke reeds eigendom van de abdij te Middelburg.

Later is zij daarbij ingelijfd, zodat de abt geheel kon beschikken over de pastoorsplaats. Na de Hervorming is Aagtekerke van 1574 tot 1624 gecombineerd geweest met Domburg. In dit laatste jaar kreeg de gemeente een eigen predikant, Daniël de → Swaef (Swavius). Na invoering van de psalmberijming van 1773 en de Evangelische Gezangen van 1805 zijn hier nogal beroeringen geweest.

Tussen 1291 en 1302 werd te Aagtekerke een cisterciënzer - nonnenklooster gevestigd, ‘Waterlooswerve’ (Waterlooze Werve) dat afkomstig was van Noord-Beveland (Onze Vrouwenkamer te Noorddijk bij → Emelisse). Dreigend overstromingsgevaar heeft waarschijnlij k tot deze overplaatsing doen besluiten (zoals de vloeden van 1268 en 1288). Het klooster werd omstreeks 1574 vernield; later kwam er ter plaatse een buiten en tenslotte een boerderij. Sedert 1925 is aan de hofstede ‘Waterlooze Werve’ (in de volksmond ‘het klooster’) al weer veel afgebroken en vernieuwd.

LITERATUUR

Braat, Walcherse Werven, 14-20. Chavannes-Mazèle.a., Langs oude zeeuwse kerken. Dekker, Zuid-Beveland. Fruin, Mededeelingen uit het archief. Grijpink, Register op de parochieën. Van der Horst, Kerken en parochieën op Walcheren. Janse, Kerken en torensin Zeeland. Stoppelenburg, Uit de dagen van ouds. Zie verder bibliografie, topografische ingang.