Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

STULEMEYER, CAREL LAMBERTUS

betekenis & definitie

(Rotterdam 1880-Breda 1968), ondernemer; na het St. Louis te Oudenbosch bezocht te hebben, volgde hij colleges op het St.

Romboutinternaat te Mechelen; begon op achttienjarige leeftijd in bouwmaterialen te handelen en richtte samen met zijn broer Franciscus in 1898 de firma Stulemeyer op. Het was een der eerste gewapend-betonfabrieken in Nederland, vanaf 1905 de N.V. Internationale Gewapend Betonfabriek (I.G.B.) geheten. Het Palace-hotel te Scheveningen was een van de eerste grote scheppingen (1910).Stulemeyer hielp ook de N.V. Hollandse Kunstzijde Industrie, die werd opgericht in 1919, te financieren, en zorgde voor samenwerking met de E.N.K.A., de latere A.K.U. Hij bezat aandelen in de Machine Fabriek Breda en steunde de bank Van Mierlo tijdens moeilijke jaren. Hij wordt beschouwd als de wegbereider voor het moderne bedrijfsleven in Nederland, was progressief katholiek en een sociaal voelend man. In 1917 richtte Stulemeyer de Rooms Katholieke werkgeversvereniging op, waar hij zitting had in het landelijk bestuur, was lid van de Hoge Raad voor de Arbeid, lid van de Centrale Ondernemingsraad van de H.K.I., medeopzichter van de Openbare Leeszaal, medeoprichter van het Onze Lieve Vrouwelyceum in Breda, actief in de tuberculose bestrijding, raadslid en wethouder van Breda.

Bron: Biografisch Woordenboek.

< >