(Tilburg 1906), redacteur en auteur. Na zijn gymnasiumopleiding bij de Norbertijnen te Heeswijk studeerde hij Nederlands aan de R.K.
Leergangen te Tilburg. In 1926 werd hij medewerker van het dagblad ,,De Morgen” en het weekblad ,,De Nieuwe Eeuw”. In 1936 trad hij in dienst bij de Spaarnestad in Haarlem als redacteur in algemene dienst. Tijdens de oorlog raakte hij betrokken bij het verzet en verzorgde hij het illegale weekblad ,,De Uitkijk”, waarvan hij na de oorlog ruim vijfentwintig jaar redacteur bleef. In 1964 vestigde hij zich te Hilvarenbeek. Hij publiceerde zijn eerste gedicht in 1923 in het „Jong Studentenblad”, daarna schreef hij een aantal succesvolle jongensboeken, o.m.: Kees, de Koning der Zandbaan, Zijn eerste Zesdaagse, Met den Uiver naar Melbourne, Vliegtrein A 10 in brand, De Gouddelvers van de Negus; novellen, korte verhalen en romans, o.m.: De vreemde Vogel, Geld betekent niet alles, De vijf Eiken, De Nieuwkomers en De Wolwevers.
