(Renkum 1908), auteur; afstammeling van Karl Wilhelm Naundorff, van wie wordt aangenomen, dat hij de zoon was van koning Lodewijk XVI van Frankrijk; De Bourbon stud. rechten, was werkzaam als journalist, werd later burgemeester van Oss; werd in de oorlog door de Duitse bezetters afgezet; richtte knokploeg op in Lith. Vooral bekend als dichter, publ. in de kath.bladen Roeping en De Gemeenschap; alsmede in Brabantia Nostra; publ. ook novellen en romans.
Tot zijn werken behoren: Zwerving (1932); Vrouwen (1937); In Ballingschap (1939); De Troubadour (1951); Halverwege (1953); De Zwarte vanen (1963); Ex toto corde (1964).Bron: W.Pr. Enc., 1967.
