Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

VLIER

betekenis & definitie

(Fr.: flear, flearebeam, fleurbeam). Veel in het oosten en op de eilanden; dikwijls aangeplant.

Bergpa. op tal van plaatsen verwilderd.Aan V. schreef men geneeskracht toe, vooral als hij op een knekelhuis groeide. De gekookte bast (naar boven toe afgeschüd) bevorderde transpiratie en het opgeven van voedsel, in omgekeerde richting geschild de stoelgang. Toegepast bij jicht. Aftreksel van V.-bast dient als oogwater. In Wierum bande men de koorts in een V. (daar: bossebeam). In de Wouden verdreef men een boze geest met een V.-tak uit een bedstee.

Een splinter van V.-hout, verkregen door een kruis in de boom te snijden, hielp tegen kiespijn. Bij de huizen plant men F., opdat de muggen daarin blijven en niet in huis komen. Jongens maken proppeschieters (Fr.: bos) uit V.-hout, met gekauwd vlas als prop.

< >