Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

VIJFDELEN

betekenis & definitie

De (Franeker) V. zijn een oud district van -> Westergo, oorspr. bekend onder de naam Froneckere. Vóór 1300 al werd de naam Froneckere verdrongen i.v.m. het toenemend belang van de samenstellende kleinere eenheden: de vijf delen Barradeel, Menaldumadeel, Franekeradeel, Baarderadeel en Hennaarderadeel.

Desondanks bleven de V. als eenheid volop werkzaam tot in de 15de eeuw. Daarna beperkte zich de activiteit vnl. tot de zgn.V.-dijken. zie Vijfga.

Vijfdelendijk. Zeedijk langs de westkust tussen Dijkshoek onder Firdgum en Makkum, lengte ca. 24 km. Sedert 1533 in onderhoud bij de V., bij Franeker en Harlingen en de zeven dorpen van Wonseradeel. V.-dijk werd in 1575 en ’79 in twee gelijke delen gesplitst, resp. ten aanzien van het aard- en paalwerk. De grens lag bij de Stenen Man, Z. van Harlingen. Het buitenbeloop is van een zware steenbekleding voorzien, kruinhoogten bij Afsluitdijk 6,6 m + N.A.P., bij Dijkshoek 5,6 m +N.A.P.

Paalwerken zijn opgeruimd. In de F.-dijk liggen de havenwerken van Harlingen, de Tsjerk-Hiddessluizen en de Roptazijl. Laatste dijkverhoging had plaats voor aanleg Afsluitdijk. Het onderhoud, echter zonder dat in Harlingen, berust voor het deel Z. van Harlingen bij het zeewerend waterschap F. Zeedijken Buitendijks, voor het deel N. van Harlingen bij zeewerend waterschap F. Zeedijken Binnendijks.

Zie: J. Minnema Buma, Gesch. van het Dijkregt (Leyden 1855). Vijfdelen Zeedijken Binnendijks, Der. Zeewerend waterschap, opp. zonder de zeewering ca. 27948 ha. Het gebied van dit waterschap heeft samen met dat der V. Zeedijken Buitendijks de voormalige Contributie der V.

Zeedijken en nog eerder het vroeger district V. omvat. Aan het gebied van de contributie, waaraan toegevoegd werden enige dorpen van Wonseradeel, waar men ‘binnen’ lag, werd in 1533 bij het Groot Arbitrament toegewezen het onderhoud van de zeedijk tussen Dijkshoek en Makkum. Voor het wapen -> Zeewerend waterschap.

Bij de latere uitwerking werd aan bepaalde dorpen, kloosters en andere onderhoudplichtigen een bepaald stuk van de dijk (aardwerk) in onderhoud toegewezen, terwijl kosten van paalwerk en hoofden werden omgeslagen. Deze regeling greep ten dele terug op ook vroeger reeds gemaakte regelingen. Bij de verdeling van de dijklast werd voorts onderscheid gemaakt tussen binnendijks en buitendijks gelegen gronden. De laatste kregen groter aandeel in de last van het onderhoud dan de eerste, omdat de binnendijkers beschermd werden door en belast waren met het onderhoud van een binnendijk (slaperdijk). Bij de F. Zeedijken is het onderscheid tussen binnen- en buitendijken tot op de huidige dag blijven bestaan, niettegenstaande de dijk (in dit geval de Slachtedijk en de voormalige Middelzeedijk) als zeewering (slaperdijk) weinig meer te betekenen heeft.

De voortdurende twisten over het onderhoud der zeedijken, o.m. tussen binnendijkers en buitendijkers, waaraan het Gr. Arbitrament een einde bedoelde te maken, duurden ook na 1533 voort, vooral na dijkdoorbraken (o.a. 1570 Allerheiligenvloed) en leidden tot een nadere regeling van de F. Zeedijken, opnieuw door arbitrage, onder leiding (en druk?) van het toenmalige gezag (Caspar de Robles). Deze regeling (‘de Ontscheiding’), die van 1573-79 tot stand kwam, hield in, dat aan beide groepen een stuk van de gemeenschappelijke zeewering werd toegewezen. Ter herinnering aan deze ‘ontscheiding, en ter ere van Robles werd in 1576 op de scheidingslijn eenTerminus, de Stenen Man, opgericht.

Hoewel binnendijks en buitendijks ook na de ontscheiding in bepaalde onderdelen (administratie, bestuur) nog samenwerkten, groeiden ze toch meer en meer uit tot afzonderlijke lichamen, tot in 1868 een volledige scheiding volgde. De Prov. Staten gaven toen aan het nu waterschap genoemde ‘Der F. Zeedijken Binnendijks’ een door hen vastgesteld reglement, dat een volledige scheiding bezegelde. zie Commun.

Bij deze gelegenheid werd tevens een eind gemaakt aan een andere ‘contributie’, die van de Slachtedijk. Deze dijk werd als onderhoudsobject toegewezen aan het waterschap Der V. Zeedijken Binnendijks en de vroegere afzonderlijke contributie van de Slachtedijk werd opgeheven. De zeewering thans bij de V. in onderhoud, loopt van Dijkshoek tot de TsjerkHiddessluizen. Deze sluizen, die ook een zeewerende functie hebben, zijn bij de prov. in onderhoud. Het aansluitend stuk zeewering te Harlingen, tot aan de dijk van Der V.

Zeedijken Buitendijks (bij de Stenen Man), is bij Harlingen en het rijk in onderhoud. Hierdoor is tevens verklaard, waarom het gebied van de V. nergens aan de zeewering, die het moet onderhouden, grenst. Het O. deel van Barradeel, hoewel achter het N. (jongste) deel van de Slachte gelegen, is niettemin gerekend tot buitendijks. In de zeedijk van binnendijks ligt Roptazijl, een uitwateringssluis van de Fr. boezem en bij de prov. in onderhoud en beheer. In de slaperdijk ‘de Slachtedijk’ liggen een aantal keersluizen (o.a. Getswerderzijl, Kiesterzijl, Sanleansterzijl, de Dille) waarvan de meeste bij V., andere bij anderen in onderhoud zijn. -> Compendium: Strijd met het water.

Zie: Jaarsma, Zeeweringen; Binnendiken en Slieperdiken; Westergo’s IJsselmeerdijken (1956); J. P. Winsemius, Historische ontwikkeling; Rijkswaterstaat, Beschrijving van Frl.

Vijfdelen Zeedijken Buitendijks, Der. Zeewerend waterschap, opp. ca. 10347 ha. Het gebied ligt in een strook langs de zeedijk en IJselmeerdijk van Dijkshoek tot Makkum, niettegenstaande deze zeewering alleen van de Stenen Man ten zuiden van Harlingen af tot Makkum bij dit waterschap in onderhoud is. Voor het wapen —> Zeewerend waterschap. -> Compendium: Strijd met het water.