Groep Nederlandse doopsgezinden, die zich noemden naar Ucko Walles. Deze man, van zeer strenge beginselen, met ongewone denkbeelden (ook Judas zou aan de eeuwige zaligheid deel hebben), werd meermalen door de overheid vervolgd.
Hij woonde te Noordbroek (Groningen) en had in Groningen en Oostfrl. en ook in Frl. volgelingen. De geref. synoden van Franeker (1644) en Bolsward (1659) eisten maatregelen tegen zijn ‘gruwelijke ketterijen’. Volgens opgave van 1666 waren er 245 mannelijke leden van deze groep in Frl. Na Ucko’s dood (1647) was de naam U. spoedig verdwenen. De groep komt dan Groninger Oude Vlamingen te heten. Zie: S. Blaupot ten Cate, Gesch. der doopsgezinden in Frl. (1839).