a. Kleine, vaste, houten brug voor voetgangers en wagens (zie Bruggen).
Een T. is altijd hoog en niet beweegbaar als bijv. de barte; van hout, terwijl de pijp gewelfd en van steen is. Een hooghout, smaller dan de T. en zo hoog, dat de schepen er onderdoor kunnen varen, dient enkel voor voetgangers.T. komt ook voor in plaatsnamen: Kootster-T., Tilburen onder Oostrum, Hop-T. tussen Huins en Hilaard, Zwarte T. onder Bergum,
Rode T. onder Sexbierum, Winaldum, Bloederige Blynse-T. onder Winaldum, Kromme T. bij Schamegoutum. Vgl. ook it tilt oer it fjild, In het vrij vlakke Friese landschap biedt een hoge ‘tille’ een gewaardeerd accent. Graag geniet men van het wijde uitzicht de loft is tilderich, de lucht trilt, de voorwerpen schijnen opgeheven te zijn.
b. De zolder boven koehuis of dorsvloer, ook: tilling.
c. Duivenhok. zie Duiventil, Gibben.