In zee levende mosselsoort, die zich in het hout van palen, aanlegsteigers, schepen enz. boort; heeft 1730-40 grote verwoestingen aangericht aan de Fr. zeewering. Men zag er (als in de rundveepest) de straffende hand Gods in.
Verschillende, soms lijvige, werken verschenen o.a. van W. v. Assen, R.
B. en B. v. Gelder (1734).