Openbaar schrijver van private oorkonden. Ambt stamt uit de oudheid, drong in de late
M.E. via Z.-Frankrijk naar het noorden, komt met het Romeinse recht in de 15de eeuw in Frl., beoefend door enkele ‘keizers-orkenen’ (getuigen). In de Saksische tijd (1505) komt de naam N. op.
De Keizerlijke Ordonnantie van 7.10.1531, art. 4 (Chtb. n, 594), en 4.10.1540 (Chtb. II, 798) en de Lands Ordonnantie van 1602 regelen het ambt. Het 1540 voorgeschreven protocol (register van gepasseerde stukken), waar geen depot voor bestond, raakte in onbruik en was na 1723 niet meer verplicht. Bewaard is één deel van Claes Joosten Cleutingh uit Lwd. uit 1554-71. In de 18de eeuw concurrentie van procureurs, dorpsrechters e.d. Sedert 1809 is het ambt landelijk bij de wet geregeld. Het protocol bevat nu de oorspronkelijke stukken (minuten), het repertoire de inhoud hiervan en van de niet geminuteerde brevetakten.
Na opheffing der Kamers van N.en (1842) zijn de meeste Fr. N.en georganiseerd in de 9.1.1845 opgerichte Ver. van N.en in het arrondissement Lwd. zie Boelgoed.
Zie: S. Koopmans, Het Notariaat in Frl. voor 1811 (1883); Gedenkb. uitgegeven ter gelegenheid van het 70-jarig bestaan der Ver. van N. in het Arrondissement Lwd. (1915). Het protocol van Cleutingh in Gem. Arch. Lwd.; de protocollen van 1809-42 in R.A. De bewaring van de protocollen na 1842 regelt de notariswet.