Wat is de betekenis van ambt?

2024-10-04
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-10-04
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ambt

ambt - Zelfstandignaamwoord 1. officiële betrekking, post die meestal van overheidswege toegekend wordt en enige vorm van gezag uitstraalt Het ambt van politieagent, minister, leerplichtambtenaar. 2. geestelijke taak of dienst die iemand beroepshalve uitvoert He...

2024-10-04
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ambt

ambt - zelfstandig naamwoord 1. openbare functie bij overheid of kerk ♢ hij bekleedt het ambt van dominee Zelfstandig naamwoord: ambt het ambt de ambten

2024-10-04
Basisboek Recht

O.A.P. van der Roest (2000)

Ambt

Openbare bekendmaking.

2024-10-04
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

AMBT

in de Kerk duidt naar katholieke opvatting op een geheel van instituten, waardoor de verheerlijkte Heer zijn drievoudig ambt van priester, profeet en koning onder zijn volk voortzet. Het ambt is gave Gods en orgaan van Christus; in de kracht van de Geest spreekt en handelt het „in de naam des Heren”. De ambtsdrager wordt „gesteld&...

2024-10-04
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ambt

s.n., amt (it), bitsjinning.

2024-10-04
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-10-04
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ambt

o. (-en), 1. openbare betrekking waartoe men door de overheid of enig erkend gezag benoemd wordt; post, bediening : ’t ambt van burgemeester, van onderwijzer, van dijkgraaf : een ambt aanvaarden, vervullen, uitoefenen, bekleden, neerleggen ; — het verstand komt met het ambt, (meest scherts.) als men een ambt...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-10-04
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Ambt

(1), betrekking in dienst van een openbaar lichaam. (Staat, provincie, gemeente, waterschap enz.) of van een kerk; (2) oude eenheid van plaatselijk bestuur.