Waterschap, gerekend tot de zeewerende, omdat de in Lemmer gelegen sluis, met aansluitende korte stukken zeewering bij de L. in onderhoud, deel is van de oude Zuiderzeedijk.
De sluis (al in 1511 genoemd) was eerst patroongoed (2 Patroon), later in onderhoud bij floreenplichtigen van Eesterga, Follega en Lemmer. Als enige scheepvaartsluis bij Lemmer leverde ze winsten op, daar onderhoudplichtigen met concessie van de Staten, later van de Kroon, tol hieven. Winstuitdelingen onder onderhoudplichtigen deden Prov. Staten besluiten de instelling als waterschap te reglementeren (1858). Het arrest van het Prov. Gerechtshof van 13.4.1870 beëindigde het verzet der eigenaars.
Bij een reorganisatie van zeewering, haven en sluis is zeewaarts een nieuwe, de thans nog bestaande, sluis met afzonderlijke stroomsluis gebouwd (1884). De prov., de ‘Zeven Grietenijen en stad Sloten’ en de gem. droegen in de kosten bij. Een prov. garantie beperkte de financiële aansprakelijkheid van het waterschap. De stroomsluis werd overbodig door de Afsluitdijk, de scheepvaartsluis door de Prinses-Margrietsluis. In 1952 besloten daarom Prov. Staten het waterschap op te heffen, en werken en bezittingen over te dragen aan de gem. Het waterschap procedeert hiertegen.
Zie: A. Schrijver, De L., een merkwaardig waterschap (Prov. Bibliotheek).