Fr. predikantengeslacht, dat drie en een halve eeuw de herv. kerk, vooral in Baarderadeel, heeft gediend.
De stamvader kwam 1580 uit het Munsterse naar Frl., waar hij predikant werd. De laatste predikant van die naam, Martinus Theodorus L., stond te Finkum c.a. (1907-28) en overleed dec. 1930 kinderloos te Olterterp.
Zie: B.W.P.G. v, 644-645.
—, Martinus, predikant (Oosterlittens 13.5.170818.10.1789). Stond 1733-85 te Jorwerd. Vooraanstaand man in de kerk.
Wrk.: Naamlijst van Predikanten uit de Classis Lwd. (1751).
Zie: B.W.P.G. v, 644-645.
—, Martinus Theodorus, theoloog (Oosterlittens 21.7. 1788-11.7.1868). Studeerde te Franeker, leerling van
E. Wassenbergh. Kenner van verschillende talen en dialecten. Studerend dominee, keerde zich tegen de ‘fijnen ’.
Wrk.: o.a. (pseud. Dialectophilus) De Postwagen van Groningen op Lwd. (1823); (pseud. Marten Durks) Sliucht en Riucht (1825).
Zie: B.W.P.G. v, 645-647; Wumkes, Bodders, 421-427.