Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

BAARDERADEEL

betekenis & definitie

(Fr.: Baerderadiel). Gem. in Midden-Frl., vroeger de vierde grietenij van Westergo.

Tot de gem. behoren behalve de hoofdplaats Mantgum de dorpen Baard, Beers, Bozum, Britswerd, Hilaard, Huins, Jellum, jorwerd, Lions, Oosterlittens, Oosterwierum, Weidum, Wieuwerd, Winsum. Baard was oorspronkelijk het bestuurscentrum.

B. was een der vijf delen van het oude district Frana-eker.GEMEENTEWAPEN is een gedeeld schild, waarvan de (heraldieke) rechterhelft in goud een halve adelaar van sabel (zwart) vertoont, terwijl de linkerhelft in azuur (blauw) twee zespuntige sterren van goud bevat, paalsgewijze boven elkaar geplaatst (-> Grietenij wapens). Geen gemeentevlag.

B. heeft een schildvormige gedaante en is 7285 ha (ruim 26000 pondemaat) groot. De O.grens wordt gevormd door de Zwette (daarvoor door de Middelzee), terwijl tot 1818 in het N. en W. Menaldumadeel en Hennaarderadeel enkele enclaves in B. bezaten. De grens verliep toen zeer grillig.

BEVOLKING. Na de eilanden is B. met 72 inwoners per km2 de dunstbevolkte Fr. gem. De bevolking neemt slechts weinig toe: van 5026 inw. (1939) tot 5239 (1958). Het vertreksaldo is omvangrijk: van 1947-55 emigreerden 173 personen en was er een vertrekoverschot van 528 met binnenlandse bestemming. De industrie (12 pct. van de beroepsbevolking) sluit dicht bij de veehouderij aan: drie zuivelfabrieken, een fabriek van landbouwwagens en transporteurs en twee houtindustrieën. Kleinhandel telde in 1950 65 bedrijven met 112 personen.

Geen structurele werkloosheid, maar de woningsituatie is slecht. Ca. 750 woningen tellen twee kamers plus keuken, een vierde slechts een kamer en ruim een vijfde komt in aanmerking voorkrotopruiming (zie Volkshuisvesting). De veestapel omvatte in 1956: 12393 runderen, 453 paarden, 3833 schapen, 514 varkens en 2765 hoenders. B. is de meest bekende fokkersgemeente in Frl. Zo kwamen er van de 200 op de najaarskeuring 1954 bekroonde stierkalveren niet minder dan 33 uit B. BIJZONDERHEDEN. Wegennet beslaat 80 km (55 in onderhoud bij de gem.). Door het grote aantal dorpen (15) is B. zowel cultureel als bestuurlijkadministratief een 'dure’ gem.: er zijn 11 ijsclubs, 11 kaatsclubs, 11 toneelverenigingen, 12 lag. scholen (8 openb., 4 bijz.) en naast het gem. 12 plaatselijke brandweerkorpsen.

TAAL. In 1955 sprak 98 pct. der schooljeugd Fries. KERKELIJK EN POLITIEK LEVEN. Van de bevolking was in 1947 58,8 pct. Ned. herv., 13,7 geref., 4,5 r.k. (centrum: Oosterwierum), 2,4 doopsgez., geen kerkgenootschap : 19,7. In 1956 verkreeg de P. v. d. A. bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer 50,5 pct., de V.V.D. 18,1, de A.R. 14,5, de C.H.U. 10,4, de K.V.P.

4,3 en de C.P.N. 0,8 pct. der stemmen. De gemeenteraad telt ii leden, van wie vijf P. v. d. A., drie V.V.D., twee A.R., een C.H.U. (1958).

HOOGTE VAN DE BODEM EN AFWATERING. Geen grote hoogteverschillen. De bodem ligt niet hoger dan ruim i m boven Fr. zomerpeil; landerijen met lagere ligging zijn zeldzaam. Het aantal kleine en zeer grote ‘legen’ (terreinen beneden N.A.P.) is groot, bijv. tussen Huins, Oosterlittens en Winsum. Ruggen ontbreken. Afwatering was eeuwenlang grotendeels op het Z.W. gericht, maar na 1859 (opruiming vallaat te Lwd.) kon ook B. zijn overtollig water kwijt via de Dokkumer Nieuwe Zijlen. B. telt 46 particuliere polders (samen 1516 ha); het voornaamste boezemwaterschap is de Oosterwierumer Oudvaart (3300 van de 3400 ha in B.).

GRONDSOORTEN. B. bestaat grotendeels uit knippige gronden. Aan de rand ligt jonge, zware zeeklei: zo in het Nieuwland van de vroegere Middelzee, en ook, met een tong, tussen Britswerd en Oosterlittens. In het N.W. komen oudere, lichte klei- en zavelgronden voor. BODEMGEBRUIK. 98,9 pct. is in gebruik als grasland: 6330 ha. Met akkerbouwgewassen zijn slechts 46 ha beteeld, 2 ha leveren tuinbouwgrond. Van de ca. 330 boerderijen is 95 pct. zuiver weidebedrijf, 5 pct. gemengd (omgeving Winsum).

Bijna 80 pct. van de bodem wordt gepacht. Er gaat jaarlijks voor ƒ 750000 aan pacht uit B. (s Absenteïsme).

GESCHIEDENIS. In 1369 komt B. voor het eerst als zelfstandige grietenij voor, al is het mogelijk, dat de ‘Gretmannus districtus in Bawerth’, in 1329 genoemd, reeds grietman in B. was. In 1622 tverd het recht in Jorwerd gehouden, ca. 1700 kwam het te Weidum. In deze eeuw kwam de zetel van het gemeentebestuur in Mantgum.

Hoewel verschillende kloosters in B. grote bezittingen hadden, schijnen er slechts enkele kloostertjes bestaan te hebben. De overlevering vermeldt er een te Hesens en Westerwird; zeker is alleen, dat Schillaard een door nonnen bevolkte proosdij had, waarvan de kapel later parochiekerk werd. Voorts werd onder Baijum in 1186 het zusterconvent St.-Michaelsberg als dochterklooster van Mariendal (Lidlum) gesticht. In vele dorpen van B. zijn vooraanstaande Friezen geboren. Velen hadden er hun state. Wij noemen de professoren M. en P.

Winsemius (uit Winsum); de professoren Chr. en zijn zoon B. Schotanus h Sterringa (uit Britswerd); de Schieringer Juw Dekama, de laatste potestaat van Frl. (uit Baard) en de historicus E. M. v. Burmania (uit Weidum). Thetingastate te Wieuwerd, waar eenmaal de labadisten huisden en later H. W. v.

Aylva woonde, werd zeer bekend. M., S. J. V. d.

Zie: Reg. Leeuw. Cour., 44; Repert., 175;Baerderadiel-ingeakunde, samengesteld door het Geak. Wurkforb. fan de Fryske Akademy (1958).