Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

KNIPKLEI

betekenis & definitie

Zware kalkloze klei met relatief hoog gehalte aan geadsorbeerd magnesium, dat wil zeggen meer dan 23 pct. der aan het complex gebonden kationen bestaan uit magnesium. K. heeft een compacte structuur, laat slecht door, waardoor zowel natte als droge tijden extra hinderlijk zijn.

De K. in Frl. is afgezet door de Middelzee in een brak en rustig milieu achter de kwelderwallen op de lijn Tsjum-Dronrijp-Stiens-Holwerd. Ten westen en noorden ervan werd de K. op een kwelder gesedimenteerd, ten oosten en zuiden als de K.-op-veen van de Lage Midden en Z.W.-Frl. Ondanks de slechte fysische geaardheid van K. is de landbouwkundige waarde door eeuwenlange verzorging toch redelijk. Deze hangt dan ook sterk samen met de dikte der bovengrond, (‘brünlaech’). Door het vroeger gebruik van aardmest (stalmest met aarde, meestal terpaarde) is de hoedanigheid van de ‘brünlaech’ zeer goed. ‘Knippige kleien’ vormen de overgang tussen sedimenten van zout en brak water. Ze zijn over het algemeen minder zwaar en minder compact dan de K. Landbouwkundig lijken ze veel op K.

Zie: Boor en Spade iv en ix.