(Fr.: Krysttiid). Als K. vierde men in Frl. tot in de 19de eeuw de eerste kerstdag; 26 dec. was Sint-Steffen.
K. werd gevierd met het branden van het achteraanblok op de haard, met speciale gerechten als kerstweggen en met (volgens J. H.
Halbertsma) dobbelen in de herbergen voor en na K. (om vette ganzen, grote kerstbroden, eendvogels en snoeken). Naar het volksgeloof rees in de kerstnacht het vee overeind en gonsden de bijen in de korven; te middernacht veranderde het water in wijn; de huisvrouw moest het linnengoed ingehaald hebben; welke maanden van het komende jaar droog of vochtig zouden zijn, kon men na de kerstnacht zien aan twaalf verse schijfjes ui met wat zout erop (K. dus als nieuwjaar); de boer gaf een extra-portie hooi en wierp ook een vork hooi naar buiten voor de vogels. zie Kerstboom.Zie: S. J. v. d. Molen, De Fr. Kalenderfeesten (Den Haag 1941), 125-132.