Draagbaar proviandkastje van marktschippers, timmerlui e.d. De K. liep schuin op, en leek op de ‘stuit’, die vroeger bij het kaatsen gebruikt is.
KEATS JE, keatsjitte (kootspel). Spel op het ijs, alleen in en om Akkrum.
Benodigd zijn: een flinke hoeveelheid ‘keatten’ (koten uit koeiehielen, die men door slagers krijgt), een ‘bol’ (cilindervormig, op de snijvlakken afgerond stuk hardhout), een ‘lange juffer’ (paal, om de weggeworpen bol aan het eind te keren). De ‘keatten’ worden in de lengte van de baan op een rij gezet, naar gelang van het aantal spelers, bijv. vijf spelers met elk 20 koten.
Ieder werpt met de ‘bol’ naar de achterste koot. Raakt men andere, dan moet men zoveel centen bij de rij zetten als er koten omgeworpen zijn.
Zo kan de laatste werper, die het geld op mag rapen, soms wel een rijksdaalder winnen. Volkskunde Zie: Nieuwsbl. van Frl. (17.2.1941).