(Jan Jacobsz Hayesz), doopsgezind prediker (Harlingen 25.5.1542-Lwd. 17.7.1612). Prediker ca. 1562 en oudste ca. 1580 bij de Fr. doopsgezinden.
Bij een scheuring in deze groep (1589) werd hij leider van de zgn. Oude of Harde Vriezen, gewoonlijk janjacobsgezinden genoemd.Hij heeft veel rondgereisd en velen gedoopt. Hij stond zijn volgelingen niet toe buiten de groep te trouwen of met andersdenkenden handel te drijven. Apr. 1600 uit Frl. verbannen, vestigde hij zich eerst te Medemblik en toen te Hoorn, enkele jaren later weer te Harlingen. Preken en dopen bleef hem tot 1611 verboden.Tijdens een verblijf in Anjum werd hij ziek, en enkele weken later overleed hij.
J.J. heeft een aantal godsdienstige liederen gemaakt: Eenighe Gheestelijcke Liedekens gemaeckt aen verscheyden personen door Jan Jacobszoon van Harlingen ... ende ten Druck bestelt door P. W. (Amsterdam 1611). J.J. is niet de stamvader van de Fr. geslachten Scheltema en De Heere.
Zie: Ned. Arch. van Kerkgesch. xi (1914).
Janjacobsgezinden. Doopsgezinden, aanhangers van
J.J. Ca. 20 meest kleine gemeenten, vrijwel alle in Frl. Deze zeer conservatieve gemeenten zijn in de loop van de 18de eeuw bijna alle uitgestorven of hebben zich met andere doopsgez. gemeenten verenigd. Het langst hebben de janjacobsgezinden of Oude Vriezen zich gehandhaafd op Ameland, waar zij zich pas 1855 met de andere doopsgez. gemeente verenigden. De gemeente van ‘fijne mennisten’ te Balk was geen janjacobsgezinde gemeente.