Inkomsten. De aangiften voor de inkomstenbelasting geven een beeld van de welvaart in een gebied.
Er zijn cijfers over 1950; ze weerspiegelen dus mede de conjunctuur van dat jaar.Frl. stond toen met een gemiddeld inkomen van f 1050 als nummer zeven in de rij der provincies. Hoogste was N.-Holland met ƒ 1391, laagste Drente met ƒ 950, het Nederlandse gemiddelde was ƒ 1197. Het totale inkomen was voor Nederland ƒ 12,1 miljard, voor Frl. ƒ 503 miljoen, of 4,15 pct. De meeste belastingplichtigen vallen in de lagere inkomensklasse. Zo vindt men voor Frl.:
/ pct. / pct.
tot 3 000 69,28 7 000-10 000 3,23
3 0004 000 12,59 10 000-15 000 2,01
0,76
4 0005 000 5,77 15 000-20 000
5 0006 000 2,88 20 000-50 000 0,62
6 0007 000 2,19 50 000 en meer 0,07
Deze verdeling wijkt af van de Nederlandse. Alle groepen tussen ƒ 6000 en ƒ 20 000 zijn in Frl. relatief groter, die boven / 50 000 veel kleiner, van ƒ 3000-6000 ook kleiner:
Percentage van de belastingplichtigen f in Frl. in Ned. tot 3 000 69,28 65,06
3 0006 000 21,84 27,37
6 000-20 000 8,19 6,82
20 000-50 000 0,62 0,62
50 000 en. meer 0,07 0,13
Ook bij vergelijking met andere provincies blijken verschillen. Alleen Zeeland heeft vrijwel een zelfde patroon. In N.- en Z.-Holland is het beeld van heel Nederland nog verscherpt: groter aandeel ƒ 30006000 en topgroep, kleiner aandeel der laagste inkomens. De verschillen liggen vooral in de economische structuur: de middelgrote landbouw versterkt de Fr. groep ƒ 6000-20 000, het ambacht en de kleine industrie doen de Fr. nijverheid vooral tot uiting komen in de vele inkomens tot ƒ 3000. De groep ƒ 3000-6000 is in de Fr. landbouw relatief kleiner dan in de zandprovincies. En de industrie heeft elders door grotere omvang, doch ook door hogere lonen, juist in de groep ƒ 3000-6000 vele belastingplichtigen. De talrijker inkomens boven f 50000 elders komen met name uit de handel en daarna uit de industrie.
Gemiddeld jaarinkomen per gemeente per inwoner in 1950 (in guldens)
Achtkarspelen 817 Leeuwarderadeel 1119 Ameland 974 Lemsterland 1056 Baarderadeel 1338 Menaldumadeel 1140 Barradeel 1025 Oostdongeradeel 1004 Het Bildt 1731 Ooststellingwerf 1009 Bolsward IOII Opsterland 1062 Dantumadeel 814 Rauwerderhem 1250 Dokkum 1129 Schiermonnikoog 1161 Doniawerstal 1143 Sloten 860 Ferwerderadeel 1127 Smallingerland 9S7 Franeker 977 Sneek 1155 Franekeradeel 1169 Staveren 760 Gaasterland 1049 Terschelling 1124 Harlingen 1102 Tietjerksteradeel 913 Haskerland 1027 Utingeradeel 1215 Heerenveen 1004 Vlieland 962 Hemelumer Oldeferd 1142 Westdongeradeel 1169 Hennaarderadeel 1289 Weststellingwerf 1034 Hindeloopen 867 Wonseradeel 1169 Idaarderadeel 1341 Workum 1033 Kollumerland 931 Wymbritseradeel 1122 Leeuwarden 1228 Ijlst IIl6 Vergelijking van de delen der prov. toont verschillen. Bij een gemiddeld inkomen in Frl. van / 1050 heeft het weidegebied / 1136, de bouwstreek ƒ 1070, de eilanden f 1067 en het zand ƒ 962. Lwd., apart geteld, gaf een cijfer van ƒ 1228. De verschillen komen vooral uit de landbouw. Het zandgebied heeft bijv. 45 pct. meer belastingplichtigen in de landbouw dan het weidegebied, maar meest bij de inkomens onder ƒ 8000. Bij inkomens uit de landbouw boven ƒ 10000 blijkt dat het zand in die groepen zelfs 25 pct. minder belastingplichtigen heeft.
De bouwstreek blijft bij het weidegebied achter tussen ƒ 6000 en / 20000. De groep boven ƒ 20000 is echter in de bouwstreek nog beter bezet. De schaarse nijverheid aldaar en een landbouw die in de middengroepen zwakker, maar in de topklassen sterker is, verklaren het verschil tussen bouw- en greidhoek. Een overzicht van de inkomens naar bedrijfsklasse geeft een beeld van de relatieve belangrijkheid der verschillende bestaansbronnen. In 1950 verwierven Frl. en Nederland uit onderstaande activiteiten aan inkomen:
De landbouw was dus in Frl. voorde inkomen vorming relatief ruim 21/2 keer zo belangrijk als voor Nederland.
Binnen Frl. verschillen de inkomensbronnen van Lwd. en de vier overige gebieden nogal. Lwd. krijgt uit de nijverheid 32, handel 21, overheidsdiensten en vrije beroepen 15,5, verkeer 8,5 en uit de landbouw 5 pct. van zijn inkomen; overig Frl. uit de nijverheid 23, handel 12, overheidsdiensten en vrije beroepen 6, verkeer 5 en uit de landbouw 43 pct. De laatste verhouding geldt ook ongeveer voor elk der andere gebieden, behalve voor de eilanden, die uit verkeer 25 en uit landbouw 23 pct. trekken.
Wij illustreren deze verschillen aan een zandgem. (Achtkarspelen), een typische kleiweidegem. (Hennaarderadeel) en twee steden (Dokkum en Sneek).
Achtkarspelen Hennaarderadeel Dokkum Sneek is 435 Aantal inw. per j.j.57 4 920 6 413 19 881 Totaal inkomen X ƒ IOOO 14 955 6495 6752 22 374 waarvan uit: pct. pct. pct. pct.
Nijverheid 28,3 13,3 24,1 36,2 Landbouw 42,s 63,2 3,2 3 Handel 10,9 6,8 38 25,7 Verkeer 3,7 4 7,8 6,8 Vrije beroepen, overheid 5,6 4,5 9,4 II,5 Onderwijs 2,3 2,2 6,5 5,4 / / / / Gem. inkomen per inw. 817 i 289 1 129 i 155 Per belastingplichtige 2 528 3 672 3 105 2964 Vermogens. Over de vermogens boven ƒ 15000 zijn er vrij uitgebreide gegevens voor 1951. Deze betreffen de eigenaar: al naar de woonplaats van de eigenaar wordt zijn vermogen geregistreerd, ongeacht waar dat geïnvesteerd is. Zo heeft de prov. Groningen met ƒ 2872 het grootste gemiddelde vermogen, volgt Frl. met / 2146 als nummer zes en sluit Limburg de rij met ƒ 1076. Het Nederlandse gemiddelde is ƒ 2080. Binnen Frl. zijn de verschillen vrij groot.
Gemiddeld vermogen per gemeente per inwoner in 1951 (in guldens)
Achtkarspelen 1374 Leeuwarderadeel 3299 Ameland 973 Lemsterland 1405 Baarderadeel 3393 Menaldumadeel 2611 Barradeel 1934 Oostdongeradeel 1858 Het Bildt 2502 Ooststellingwerf 1808 Bolsward 1994 Opsterland 2218 Dantumadeel 1347 Rauwerderhem 2963 Dokkum 2727 Schiermonnikoog 1801 Doniawerstal 3087 Sloten 896 Ferwerderadeel 2490 Smallingerland 1798 Franeker 1810 Sneek 2143 Franekeradeel 2416 Staveren 1216 Gaasterland 2387 Terschelling 2358 Harlingen 1547 Tietjerksteradeel 1929 Haskerland 1778 Utingeradeel 2735 Heerenveen 2005 Vlieland 1290 Hemelumer Oldeferd 2686 Westdongeradeel 2237 Hennaarderadeel 2921 Weststellingwerf 2073 Hindeloopen 671 Wonseradeel 25 77 Idaarderadeel 3036 Workum 1919 Kollumerland 1823 Wymbritseradeel 2555 Leeuwarden 2337 Ijlst 2267 Friesland Nederland X ƒ 1OOO pct. X / 1OOO pct.
Totaal waarvan uit: 503 053 100 12 102 341 100 Nijverheid 124 520 24,8 4 381768 36,2 Landbouw 179 624 35 1 624 099 13,4 Visserij 1 880 o,3 38 3S1 0,3 Handel 68 667 13,8 1 814 488 15 Verkeer Vrije beroepen en 28 675 5,7 1 100 603 9,1 overheidsdiensten 40 490 8 1 427 015 11,8 Gebied Gemiddeld vermogen Per inw. in 1951 Zandgebied f 1822 Weidegebied 12372 Bouwstreek ƒ 2209 Eilanden /1763 Lwd. / 2337 Vergelijkt men het totaal van de vermogens in elke klasse, dan is het totaalbeeld voor Frl. vrij gunstig: slechts de grootste vermogens zijn schaars. V ermogensklasse X f1000 Friesland Nederland Frl. i. pct. van Ned.
tot 20 82 658 i 646 825 5,02
2050 362 543 5 680 844 6,61
50-100 288 526 4 398 624 6,56
100-200 146 324 3 217 267 4,55
200-300 42 325 i 511 314 2,80
300 en meer 81430 4 760 162 i,7i
Totaal i 003 806 21 215 036 4,73 Verdeelt men de belastingplichtigen naar de grootte van het vermogen, dan blijken de groepen onder f 20000 en boven / 200000 in Frl. relatief kleiner dan in Nederland.
Aantal belastingplichtigen Vermogensklasse f Frl. Ned.
tot 20 000 25,9 31
20 00050 000 49,3 44,1
50 000-100 000 18,6 15,8
100 000-200 000 4,8 5,8
200 000-300 000 o,77 1,53
300 000 en meer 0,64 1,72
Totaal 100 100 Het kleiner aantal bescheiden vermogens heeft Frl. gemeen met Groningen en Drente. In Frl. heeft vooral Lwd. een structuur die van de rest afwijkt en de Nederlandse benadert. In Lwd. heeft bijv. 30 pct. der belastingplichtigen een vermogen tot ƒ 20000,
1,4 pct. een vermogen boven ƒ 300000. Het zandgebied valt op door weinig vermogens onder ƒ 20000 (22 pct.) en boven ƒ 200000 (0,76 pct.) en door de grotere groep 720000-/50000 (56 pct.). Het totale vermogen was in Frl. 1 miljard gulden, in Nederland
21,2 miljard. Vergelijkt men het totaal der vermogens in elke klasse, dan vindt men in duizenden guldens en in procenten:
Friesland Nederland X f IOOO absoluut pct. absoluut pct.
tot 20 82 658 8,2 1 646 825 7,8
2050 362 543 36,2 5 680 844 26,8
50-100 288 526 28,7 4 398 624 20,8
100-200 146 324 14,6 3 217 267 15,1
200-300 42 325 4,2 1 511 314 7,1
300 en meer 81430 8,1 4 760 162 22,4
Totaal 1 003 806 100 21 215 036 100
M., T.