Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

HETTINGA

betekenis & definitie

Edel schieringsgeslacht uit Hommerts, waaruit Epe (verbrand Bakhuizen 1486), heerschap te Hommerts; drie zoons:

1. Idzert, wiens tak uitsterft met Antonius (1696-1768);
2. Douwe, hoof deling van Abbega, grietman van Wymbritseradeel binnendijks (1487), wiens tak uitstierf met betachterkleinzoon Doecke (♱ 1632);
3. Homme (♱ na 1540), hoofdeling te Hommerts, grietman van Wymbritseradeel buitendijks (1487).

De laatste had twee zoons: Tiete (♱541), na adoptie door oom Watse van Harinxma Pieter van Harinxma geheten, stamvader van het geslacht van Harinxma thoe Slooten, en Epe, uit wiens tak enige watergeuzen, uitgestorven in de 17de eeuw.

Wrsch. een broer van de eerste Epe was Benedictus (gesneuveld in Gaasterland, 1496), hoofdeling te Teroele. Afstammeling Tiete, wiens dochter Wytske (♱1720) Hylke Michiels Tromp (1675-?) huwt, waaruit het geslacht Tromp (waarvan enkelen de naam H. aannamen); zoon Sytse (1658-1694), mederechter van Doniawerstal, nageslacht leeft wrsch. voort; zoon Ype (1691-?), speelgoedwinkelier en kunstschilder te Bolsward; achterkleinzoon Tiete (1755-1846), assessor van Doniawerstal; Romke, commissaris der Amsterdamse en Rotterdamse beurtveren te Harlingen, later koekventer, theologisch schrijver. Zie: Stb. 1, 205; II,138; v. d. Aavr, 223-224; N.B.W. vi, 776-777; vu, 580; B.W.P.G. III, 788; Sminia, Naamlijst 227, 281, 294, 345; Andreae, Nalezing, 80, 91, 94, 110; Ned. Adelsboek (1942), 315.

—, Homme van (Hommerts?-? vóór 23.4.1574). Grietman van Baarderadeel, ontvanger-generaal van de omslag der floreenrente (1558-67). Vluchtte als hervormde in 1567 naar Emden. Streed bij Heiligerlee en Jemmingen, was als watergeus o.a. bij de inneming van Den Briel. Vader van Taco H.

Zie: N.B.W. vi, 776-777.

—, Taco van, luitenant-generaal der Fr. troepen (Jorwerd?-Emden juni 1603). Uitgeweken in 1567, streed bij Heiligerlee en op zee. Volgde Sedlnitzki op (1589). Nam deel aan de strijd te Emden (1595), Grol (1597) en Nieuwpoort (1600). Overleed als bevelhebber van Emden. zie Högelcke, M.

Zie: N.B.W. vi, 777-778.

< >