Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

HELDENDICHT

betekenis & definitie

Uitvoerig verhalend gedicht over de daden van helden in ritmisch gebonden versvorm. Al heeft Bernlef ‘de daden der voorvaderen en de gevechten der koningen naar de gewoonte van zijn stam bezongen’, in de Oudfr. literatuur vinden we geen epiek.

Wel komen Friezen voor in de H.en van andere Germaanse volken (Finn, Gudrun) en nemen we aan, dat zij aan de verspreiding van sagenstof deel hebben gehad. Talrijke allitererende formules in oude Fr. wetten bewijzen, dat het gevoel voor het staf rijmvers bij hen aanwezig is geweest, al bereikt de rechtstaal niet de strenge ritmisering van het epische vers.Zie: Th. SÔfglâns fen Ald-Fryslân (1934); Fr. Jierb. II (1938), 52 e.v.; B. I (1938-39), 144; Zeitschr. f. d. Altert. u. dt.

Lit. LXXXV (1954)In de nieuwere Fr. literatuur komt het epos slechts in beknopte, vaak fragmentarische vorm voor. Enkele voorbeelden: H. S. Sytstra (Banck Hemmema, in: Blomlêzing, 83-88), S. Kloosterman (Harald de Romrofte, in: De Wylde fûgel, 2de dr. 96-129), Wumkes (Frisiade, in: I.

H. 1950), D. Kalma (Nachten en dagen, in: Forjit my net, 1915). Bijbels-religieus:

S. S. Koldijk (De wet fen Sinaï, in: For 't Fr. hert, iog-144), E. B. Folkertsma (Gods rjuchtfeardichheit, in: Yn ús eigen tael 1919, 19-29).
H.en uit de Fr. geschiedenis, maar niet in de Fr. taal, zijn o.a. Hamconius’ Frisia (ca. 1609, Latijn) en Willem van Harens De gevallen van Friso (1741, 21758, Ned.).

Zie: Th. de Vries, Fr. Stilistyk (1937.

< >