Het G. is het aantal levend geborenen per jaar per 1000 inw. Het Fr.
G. verschilt weinig van het Nederlandse, ligt steeds boven Groningen, Holland, Utrecht en Zeeland, onder de overige provincies. Van ca. 1910-30 is zowel in Nederland als in Frl. het G. sterk gedaald; na 1933 begint in Frl. (20,3), na 1937 ™ Nederland (19,5) een aarzelende stijging.
Van 1930-40 schommelde het Fr.G. tussen 20,3 en 21,7, het Nederlandse tussen 19,8 en 23,12. Tussen 1935-40 komt het Fr. G. iets boven het Nederlandse te liggen en stijgt dan in W.O. 11 van
21,5 in 1939 tot 24,9 in 1944, iets meer (o,6-o,S) dan het Nederlandse. De G.s aan het eind van de oorlog zijn hoog; de top ligt voor Nederland (o.a. door de grote steden) hoger dan in Frl., dat echter in 1945 minder invloed van de hongerwinter ondervindt.
Frl. Ned. Frl. Ned.
1945 24,7 22,6 1951 22,2 22,3
1946 28,5 30,2 1952 22,3 22,4
1947 26,4 27,8 1953 22,5 21,8
1948 24,2 25,7 1954 21,9 21,6
1949 23 23,7 1955 22 21,4
1950 21,7 22,7 1956 21,6 21,2
De hier zichtbare achteruitgang komt iu 1950 tot staan. Daarna schommelt het G. in Frl., maar met dalende tendens. Voor vergelijking van de huwelijksvruchtbaarheid is ook de leeftijdsopbouw van belang. In Frl. vallen 310,5 personen per 1000 inw. in de leeftijdsklasse van 20-44 jaar, in Nederland echter 340!
