Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

CAMSTRA

betekenis & definitie

Edel geslacht uit Lwd. Hiertoe behoorde Rienck (gesneuveld Akmarijp 1461), vooraanstaand Schieringer, grietman van Leeuwarderadeel 1453.

Zoons o.a.1. Wigle (f 1501), trouwde Eelck Heringa. Hun zoon Sascker nam de naam Heringa aan.
2. Sytze, wiens zoon Rienck (♱ 1513) zich Andla noemde; met diens kinderen Sjoert (♱ 1541) en Jadts (♱1556), non in Bethlehem, stierf deze tak uit.
3. Feycke (♱1517), Schieringer, grietman van Leeuwarderadeel 1495. Zoons: A. Rienck, grietman van Leeuwarderadeel 1516; B. Foppe (♱ 1525); C. Homme (♱ 1552). Diens zoon Foppe (1530-in ballingschap Emden ca. 1570), geus, verbannen 1568. Kleinzoon Tjallingh (1576-1614). Zoons van de laatste o.a.:
a. Homme (♱ 1652). Achterkleinzoon Hans Willem (1687-1761), met wie het geslacht uitstierf,
b. Goffe (♱ 1603). Kleinzoon Tjallingh Schelte Leo Willem (1680-Brussel, in de slag bij Malplaquet, 1709).
4. Pieter (♱1494), bekend Schieringer, raad van de potestaat Juw Dekama 1494. Zoon Rienck (♱1522), aanhanger der Saksers en van Karel v.

Zie: Stb. I, 79; 11, 52; v. d. Aa, 11, 28-30; N.B.W. v, 84; V.A. (1899), 74-162.