Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

BUITENVELD

betekenis & definitie

a. laagveengebied ten O. en N. van de lijn Roodkerk—Rijperkerk—Veenwoudsterwal—

Valom. Kort na 1800 lag hier een onafzienbaar ‘onland’, zoals de laagveenderij het had achtergelaten. Langzamerhand ging het veen een bruikbaar grasgewas leveren voor de langs de rand opkomende melkveehouderij. Door de voortgaande inkrimping van Frl.'s boezem overstroomde het steeds vaker. In 1868 werd een stuk van de Zwarte Broek (overige delen: Korte en Lange Suawei, Loden Hel) ingepolderd, later meer stukken, totdat in 1926 het hele voormalige plassengebied onderhanden werd genomen. Behalve Dantumadeel (het O. deel) heeft hier de N.V.

Ontginningsmaatschappij ‘De Drie Provinciën’ gewerkt. Door de crisis van de jaren 30 vielen grondverbetering en werkverschaffing samen.

Het boezemwaterschap ‘Buitenveld’, 3200 ha in Dantumadeel en Tietjerksteradeel. Afwijkende bestuursinrichting (vergadering van volmachten). Doel: regeling waterstand, vaargelegenheid, wegenonderhoud. Opgericht 1925. Het grootste deel van de 2000 ha boezemland, rietland en plassen is thans cultuurland. Het waterschap nam vele vaarwaters over van gem. en prov. (o.m. de Valomstervaart), die door sluizen te Valom, Rijperkerk en Roodkerk (vervallen) werden afgesloten.

De Goudberg en andere particuliere waterschappen zijn opgeheven; het waterschap De Broek en de particuliere Hardegarijpsterpolder lozen op het B., maar bleven zelfstandig. Voor het wapen —> Boezemwaterschap.

Zie: Repert., 180;

b. ongebruikelijke benaming voor buitendijkse gronden in Ferwerderadeel (Fr.: Noarderleech).

< >