Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

BOUWMEESTER

betekenis & definitie

Magistraatslid, speciaal belast met zorg over verdedigingswerken en straten, en de desbetreffende geschillen. Te Groningen 1436 ingevoerd.

In Sneek kwamen 1553 twee bouwmeesters (van wie één brugmeester heette) i.p.v. vier raadsleden. Te Lwd. bestond het ambt 1589-1795.

In de overige steden niet.

< >