Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

BINNENVISSERIJ

betekenis & definitie

Volgens de visserijwet opereert

B. in binnenwateren (ook in IJselmeer, tegenover kustvisserij in de Waddenzeee). De B. vooral in de Fr. boezem geeft 280 erkende vissers werk. Verder is het aantal sportvissers na W.O. II gegroeid tot 40000, waaronder 7000 met snoekhengel. (Resp. georganiseerd in ‘Fr. Bond van afdelingen van de hoofdafdeling Zoetwatervisserij der Nederlandse Heidemij. te Arnhem’ en in ‘Federatie Frl. van de verschillende plaatselijke afdelingen van de Algemene Nederlandse Hengelaarsbond’).

De B. is door de Afsluitdijk, inpolderingen e.d. de laatste decennia teruggelopen. Beide organisaties trachten nu de visstand te verbeteren door uitzetten van glasaal en pootsnoek, geleverd door het ‘Pootvisfonds’ (Organisatie Verbetering B. te Utrecht). Dit exploiteert te Grouw een kleine snoekkwekerij. Voor B. met ‘beroepsvistuigen’ is een grote visakte A, voor visserij met één peur (een hengel geaasd met vis of met een sleephengel) een kleine visakte, en voor meer dan een hengel een hengelakte vereist, alle uit te reiken door de burgemeesters. Daarnaast is nog een vergunning nodig van de rechthebbenden op het viswater. De Kamer voor de B. te Den Haag moet deze goedkeuren, evenals huurovereenkomsten van visrecht.