Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

ALBARDA

betekenis & definitie

Geslacht uit Lwd., thans bijna geheel buiten Frl. Oudste tak stamt af van Johannes A. (1761-1838), arts, drost, baljuw en vrederechter.

Vertegenwoordigers van het geslacht A. zijn o.a. Binse en Johan Herman A. en Johan Willem A. (1877-1957), voor de S.D.A.P. lid der Tweede Kamer, opvolger van Troelstra, minister van Waterstaat (1939-45), lid Raad van State (1945-52).Zie: Ned. Patriciaat xxvi (1940), 9; N.B.W. IV, 21 ;x, 9-13; Geslachtsregister van de familie A. (1933) met Aanvullingen (1949); Ned. Leeuw (1953), 113.

—, Binse, jurist (Lwd. 1797-11.6.1862). Vooraanstaand rechtsgeleerde, in 1840 en ’48 lid van de Dubbele Kamer der Staten-Generaal, in 1848 in drie van de vijf Fr. districten tot (liberaal) lid der tweede Kamer gekozen, ook (-1854) lid Prov. Staten, z Liberalisme.

Zie: N.B.W. iv, 21.

—, Johan Herman, jurist (Lwd. 24.6.1826-7.7.1898). Substituut-griffier van justitie en van 1859-86 lid Gedeputeerde Staten. De eerste die een systematisch overzicht van de in Frl. in wilde staat waargenomen vogels publiceerde (1I865, 2I884). In 1897 gaf hij uit: Aves Neerlandicae. A. was erelid van de ‘Deutsche ornith. Gesellschaft’.

Zie: N.B.W. x, 12-13.

< >