Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Jazz

betekenis & definitie

Muziekvorm, in het begin van de 20e eeuw in de Verenigde Staten ontstaan, oorspronkelijk geïnspireerd door en gebaseerd op de muziek van Noordamerikaanse negers. Door verschillende invloeden evolueerde de jazz tot in allerlei stijlen uitgevoerde eigentijdse muziek, meestal gekenmerkt door een sterke nadruk op het metrische element, benevens door zowel solistische als ensembleïmprovisatie.

De jazz wordt in deze veelvormigheid beoefend door een groot aantal, doorgaans kleine orkesten van verschillende samenstelling, zowel door beroepsmusici als amateurs. Er is een onmiskenbare samenhang met de dansmuziek, thans ook met de →popmuziek; mede hierdoor zijn de nauwkeurige grenzen van de jazz moeilijk aan te geven.In de jaren ’20 ontstond in Europa belangstelling voor deze muziekvorm en groeide ook in Nederland het aantal beoefenaars. In de Zaanstreek ontstonden in die tijd verschillende dansorkestjes, deels optredend in de vele toen bestaande →dancings’ (alleen al in Zaandam waren er minstens zeven: Suisse, Het Wapen van Amsterdam en De Karseboom, alle op de Dam, Tivoli op de hoek van de Czaar Peterstraat, Thalia aan de Prins Hendrikkade, Ons Huis aan de Gedempte Gracht en het R.K Verenigingsgebouw aan de Oostzijde). Deze dansorkestjes speelden nog voornamelijk bladmuziek, zonder te improviseren, in een bezetting van piano, viool, slagwerk en soms accordeon. Toen in 1925 Siem Karten zo’n →bandje’ met een saxofoon versterkte, baarde dat opzien. Het repertoire bestond uit two-steps, walsen en marsen. Toen omstreeks 1930 de quick-step (foxtrot) mode werd, verschoof de tot dan toe gespeelde muziek al enigszins in de richting van de jazz, waarvan de amateurmusici via in zwang komende nieuwigheden als radio en grammofoon kennis konden nemen.

In 1936 werden drie bands opgericht die, ook getuige hun naam, jazz trachtten te spelen: The Favountes, The Jazz Maniacs en de Jazz Mixers. Vooral het laatste orkestje, met als drummer en klarinettist Rein Benmnk, besteedde veel aandacht aan improvisatie. Door zijn muzikaliteit en die van tenor-saxofonist Kees Bruijn en alt-saxofonist Cees Luttik beiden uitstekende stylisten bereikten de Jazz Mixers een voor die tijd hoog niveau. Kees Bruijn maakte, evenals zijn broer Tinus Bruijn die alt-saxofoon speelde, later furore in landelijke orkesten als dat van Dick Willebrants en The Ramblers. Zij zouden niet de enigen blijven; waarschijnlijk ook door de solide muzikale vorming in de regionale harmonie- en fanfareorkesten bereikten vrij veel Zaanse Jazzmusici, vooral blazers, landelijke bekendheid.

Hoewel tijdens de Duitse bezetting de Amerikaans-georiënteerde muziek verboden was, ontwikkelde de jazz-beoefening in de Zaanstreek zich tegen die verdrukking in. In maart '42 werd in een uitverkochte →Waakzaamheid een jazz-festival gehouden. Aangezien in de aankondiging het woord →jazz’ niet mocht worden gebruikt en de gebeurtenis evenmin als →show’ mocht worden geannonceerd, maakte men er een →schouwavond’ van. Ook de namen van de in de oorlog gespeelde nummers werden zo verdoezeld: Sy Oliver’s swingcompositie ‘For Dancers Only’ werd omgedoopt tot ‘Zauberland’, gecomponeerd door ene Edmund Siegel en Woody Herman’s ‘At the Woodchopper’s Ball' kreeg de aankondiging ‘Op het Houthakkersbal’, een muziekstuk van Herman van Houten.

Dat de belangstelling voor jazzmuziek juist in die tijd groeide is niet verwonderlijk. De basis voor deze belangstelling was al in de jaren ’30 gelegd door toen opgerichte schoolbands. Elke schoolgeneratie had z'n eigen orkestje, waardoor een grote groep scholieren en oud-scholieren vertrouwd was geraakt met het jazz-idioom. In 1939 was bovendien op initiatief van de jonge Zaandijker C.G. Bakker de eerste Zaanse jazz-club opgericht: de Hot Record Club. Het was een studieclub; de ongeveer twintig leden kwamen in huiskamers bijeen om door deskundigen toegelichte 78-toerenplaten te beluisteren en vooral te bespreken.

Kennis en begrip van de authentieke jazz bij een aantal musicerende jongelui nam daardoor bijzonder toe. De Hot Record Club heeft vijf jaar bestaan, het lustrum werd gevierd met de uitgave van een jubileumkrant. Het werk werd voortgezet door de in de hongerwinter opgerichte Swing Society Zaanstreek, een club van jazz-liefhebbers die min of meer bij toeval ontstond.

In de Waakzaamheid vonden in die tijd jonge musici de mogelijkheid om elkaar te ontmoeten. Daarbij werden arrangementen geprobeerd en trachtte men tot samenspel te komen in zogenoemde ‘jam-sessions’. Dat trok publiek. Van week tot week kwamen er meer luisteraars, zodat de bijeenkomsten vanzelf een georganiseerd karakter kregen. Op initiatief van saxofonist Siem Dekker werd er een vereniging opgericht. Piet van Rooijen (25 jaar de ‘big boss’ van de Swing Society), Evert Timme, Cees Stam, Kees Kuyt en Hans Volger speelden na de bevrijding een belangrijke rol bij de organisatie van concerten en jaarlijkse festivals. Door de Swing Society werd de Waakzaamheid een landelijk en zelfs internationaal bekende ‘jazz-tempel’; coryfeeën als Sidney Bechet, Red Norvo, Buddy de Franco en Billy Holiday hebben in Koog aan de Zaan gemusiceerd.

Waren het dus de schoolbands die vlak voor de oorlog al poogden ‘jazz-achtige’ muziek te maken, tijdens de bezetting bleven deze orkestjes veelal in stand. Zoals de Rhythm Kids, met onder meer trompettist Klaas de Boer, klarinettist Mart Cluwen en tenorsaxofonist Siem Dekker, die tot op de dag van vandaag actief bleven. En ook de All Round Devils, met saxofonist Gerrit Fris, The Bachelor Babies en The New Wild Cats, een ware ‘big band’, met bijna twintig amateurmuzikanten. Leider Evert Smit zorgde voor de arrangementen die hij, 78-toerenplaten van bijvoorbeeld Benny Goodman’s Orchestra beluisterend, feilloos wist na te schrijven.

De kunst van het arrangeren werd voor deze nieuwe jazz-generatie een noodzaak. De handels-arrangementen waren voor de improviserende muzikanten niet spannend genoeg en bovendien waren ze veelal geschreven voor een andere en grotere bezetting. Er restte de jonge musici dus niets anders dan zelf hun ideeën aan het notenpapier toe te vertrouwen. Al doende lerend heeft menige Zaanse musicus zich zo met dit moeilijke vak vertrouwd gemaakt.

In 1942 trok een nieuw orkest de aandacht. Geen schoolband, maar een groep amateurmusici onder auspiciën van de voetbalclub ZFC. Dit orkest, twaalf man en een meisje (zangeres Tine Hoorn), stond onder leiding van Mart Cluwen. Toen hij gedwongen tewerk werd gesteld in Duitsland, nam Han de Jong zijn taak over. Het ZFC-dansorkest nam, nog tijdens de bezetting, deel aan verschillende jazz-festivals. Dat dit niet eenvoudig was, is al uiteengezet.

De muziek mocht geen →negroïde invloeden’ hebben, de saxofoons mochten geen ‘slur’ (glissando) blazen, de zogenaamde ‘wahwah-dempers’ op trompet en trombone waren verboden en de drumsolo’s moesten beperkt blijven tot vier maten. Zelfs het beklemtonen van de zogenaamde blues-noten was verboden en er werd, naar was aangekondigd, door controleurs ingegrepen als men zich niet aan deze voorschriften hield. Gezegd mag worden dat geen muzikant zich er aan stoorde. Doordat verscheidenen moesten onderduiken of gedwongen werden naar Duitsland te gaan, fuseerde het ZFC-dansorkest met de vooroorlogse Favourites tot De Prominenten, een orkest met vrij grote bezetting.

De derde big-band die in de oorlog actief was, was het meer op professionele basis stoelende orkest van Kees Kaper, dat door z’n oriëntatie op Amsterdam echter niet dikwijls in de Zaanstreek optrad.

Na de oorlog bestond er een grote behoefte aan feestvieringen, de muziek op vele dansavonden werd door als paddestoelen uit de grond rijzende min of meer jazz spelende orkestjes verzorgd. De invloed van de Swing Society op dit koortsachtige gebeuren was in kwalitatief opzicht van grote betekenis. Er was ‘echte jazz’ te horen op de concerten en festivals in de Waakzaamheid. De King Slam Spots, aanvankelijk onder leiding van bassist Henk de Jong en later onder die van pianist Tom van der Wulp. waren bij voorbeeld jarenlang onverslaanbaar op de concoursen van de jazzclub, dit ondanks de concurrentie van het Zaans Rhythm Quintet van zangeres Tine Hoorn en in iets mindere mate van het Footlight Quintet van vibrafonist Leen Dijkkamp. Dit laatste kwintet is nog steeds actief. In het midden van de jaren ’50 trok ook een ander orkestje de aandacht, het Kees Kuyt Combo. Gitarist Kees Kuyt en zijn groep wonnen in 1957 de landelijke AVRO-jazzcompetitie, een topplaats die zij deelden met het Zaans Rhythm Quintet, waarin trompettist Han Tromp, altsaxofonist Siem Leeghwater en drummer Jaap Kok een belangrijke rol speelden.

Gaandeweg werden er in de Zaanstreek meer verschillende stijlen in de jazz beoefend. In 1949 vormden zich al de Riverboat Jazz Men, met Piet van Marle,trompet, Mart Cluwen, klarinet en Kees Tanger, trombone.

Ook dit orkest, dat in zogenoemde ‘oude stijl’ speelde, gooide hoge ogen op festivals en concoursen. Hun populariteit groeide na een fusie met de band van drummer Jan Keyzer. Onder de naam Micro Solisten vormde zich toen een toonaangevend oude stijl-orkest, dat ver buiten de streek populair was. Van Marle speelde hierin ventieltrombone, Klaas de Boer trompet, Gerrit de Boer klarinet, Tom van der Wulp (later Henk Maas) piano en Jan Botterweg (later Dick Duyvis) bas. In de jaren zestig staakten de Micro Solisten hun activiteiten maar enkele jaren geleden namen zij onder de naam Dixie Papa Jazzband de draad weer op. Een bekende oude stijl-band was ook de Beale Street Seven, onder leiding van klarinettist Bob Kaper.

Toen deze professioneel verder ging in de landelijke en befaamde Dutch Swing College band nam bassist Teun Doets de leiding over. Momenteel is er sprake van een ware oude stijl-hausse in de Zaanse jazz. Op concerten en festivals zijn bijvoorbeeld The One Evening Jazzband (o.l.v. klarinettist Piet Koopman), de Klaver Jassband, de Stable Roof Jazzband, de Whaleton Jazzband, de Original Favourites en de Westside Jassband te beluisteren, terwijl in dit rijtje de Koogse zangeres Zenja Damm met haar orkestje niet mag worden vergeten. Er is zelfs een vereniging, de Zaanse Jazzclub, actief, die zich bezighoudt met de promotie van de jazz uit de tijd van Armstrong, Bix Beiderbecke en Jimmy Noone cs. De vrolijk klinkende dixieland-stijl, hier misschien laat op gang gekomen, trekt veel publiek.

Toen aan het eind van de jaren zestig de pop, aanvankelijk ‘beat’ genoemd, meer in de belangstelling van de jeugd kwam te staan, ebde de interesse voor de toen nog door de Swing Society georganiseerde concerten en festivals geleidelijk weg. Een tweede jazzclub, Jazz for Juniors, aan het eind van de jaren ’50 opgericht door de broers Wim en Cees Teeling, fuseerde met de Swing Society, maar enkele jaren later staakte deze organisatie, die van groot nut voor de verbreiding van de jazz langs de Zaan is geweest, haar werk.

De zogenaamde Free-Jazz kreeg in onze streek weinig aanhang. Van groepen als The Contemporary Tranquillizers en Pieps Hofleverancier moest het Zaanse publiek niet veel hebben. Wel toonaangevend werden de Big Bands, die strak gearrangeerde muziek brengen, afgewisseld met solistische improvisaties. De Caledonians, in 1948 voortgekomen uit De Prominenten, zijn langzamerhand bijna vijftig jaar actief. Zij werden in het boek ‘Zes over Jazz’ (1956) door Michiel de Ruyter ‘het enige amateur-orkest in grote bezetting dat een aanvaardbaar niveau heeft bereikt’ genoemd. Er waren toen niet meer dan vier amateuristische big bands in Nederland, momenteel meer dan honderd! De Caledonians maakten enkele l.p’s (waarvan Ya Gotta Try door het muziekblad Oor werd aangemerkt met vijf sterren, de hoogste onderscheiding), speelden in het kader van de jumelage-uitwisseling in Londen, Parijs en Berlijn en werden in 1988 uitgenodigd om drie avonden in een bekende Parijse jazzclub te concerteren. De Caledonians stonden in de loop der jaren onder leiding van respectievelijk Mart Cluwen, Han de Jong, Hans van der Veen, Ab Struik en Adrie Braat.

Een tweede groot orkest is de Zaanse Big Band, in 1966 opgericht door Peter Schoute, toen nog als Pete's Big Band. Toen Schoute in 1972 om gezondheidsredenen stopte, nam Ruud Hackmann de leiding over. Maar de drang naar de gesyncopeerde muziek was Schoute te sterk; hij richtte in 1973 opnieuw een formatie op van ruim twintig amateurs, die opviel door gedegen orkestratie en verzorgde solo’s. In 1969 formeerde Jan Molenaar, directeur van een muziekcentrale, een big band die aanvankelijk geheel uit amateurs bestond. Door zijn vele relaties in de muziekwereld bereikte Molenaar dat enkele in ons land vertoevende Amerikaanse jazzmusici tot zijn band toetraden. Mede daardoor onstond een top-orkest dat enkele malen werd uitgenodigd voor het North Sea Jazzfestival en een drietal l.p’s van uitstekende kwaliteit maakte.

In Oostzaan vormde zich voorts een big band, bestaande uit leden van de fanfare Concordia, onder leiding van saxofonist Hans Bakker. Tenslotte moet in dit genre nog het korte maar hevige bestaan van de A D.Big Band worden gememoreerd, een ‘12-mans en 5-vrouws’-formatie, die uiterst spontane muziek uit het grensgebied tussen jazz en pop bracht, vier jaar bestond, een leuk grammofoonplaatje produceerde, maar door kwaliteitsverschillen tussen de zeer bevriende orkestleden in 1986 weer uiteenviel. Ook door de vele (vrouwen-)zang had de A.D.Big Band, onder leiding van trombonist Job Woudt, een originele en verrassende ‘sound’.

Met deze laatste band zijn we overigens aangeland bij de jongste generatie, die nu vooral in het moderne jazz-idioom een toonaangevende rol lijkt te gaan spelen. De altsaxofonist Ben Herman stapte met tweeling-broer Jon (gitaar) over naar de groep Lafitte van keyboard-specialist Nol Sicking, waarin de zang van Wies Ingwersen mede bijdraagt aan de kwaliteit. Nol Sicking speelt als leraar lichte muziek aan de Muziekschool Zaanstreek bovendien een belangrijke educatieve rol als leider van talloze workshops, waarin hij jeugdige geïnteresseerden vertrouwd maakt met de mogelijk- en moeilijkheden van de jazz. Ook de Wormerveerse saxofonist Klaas Versteeg maakt zich in opvoedende zin verdienstelijk met projecten voor jonge amateur-musici in workshops.

De Zaanse jazz-wereld bracht nogal wat musici voort, wier spel tot ver buiten de streek de aandacht trok, zoals tenorsaxofonist Joop van Enkhuizen. Toen deze in de jaren zestig op jazz-concoursen voortdurend zijn mededingers ‘van het podium’ speelde gaf jurylid Harm Mobach hem te verstaan; ‘het lijkt me verstandig dat u niet verder deelneemt; u hebt geen concurrenten meer’. Na verhuizing naar West-Fnesland leek Van Enkhuizen zijn carrière te hebben beëindigd, de laatste jaren trekt zijn swingende spel echter weer veel aandacht.

Er zouden nog zeer veel namen van bands en afzonderlijke solisten kunnen worden genoemd. In een beknopt overzicht is dat onmogelijk. Duidelijk moge zijn dat de jazz als muzieksoort volop leeft, in de Zaanstreek een verhoudingsgewijs hoge kwaliteit bereikte en in wisselwerking daarmee zowel vele beoefenaars als een grote publieke belangstelling verwierf. Het meest sprekende bewijs hiervan is het Royal Jazz Festival, dat jaarlijks op Koninginnedag, 30 april, in De Speeldoos wordt georganiseerd. Er nemen enkele tientallen orkesten vrijwel belangeloos aan deel en er komen duizenden belangstellenden. Door gebrek aan geschikte zalen in de omgeving werd dit evenement vooralsnog niet een meer landelijk de aandacht trekkende gebeurtenis.

H. de Jong.